Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Woningstichting De Woonplaats,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.Slotsom
€ 797,80
€ 1.429,80.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanwezigheid van bedwantsen in een gehuurde woning. De Woonplaats, een woningstichting gevestigd te Enschede, was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van de kantonrechter dat oordeelde dat de aanwezigheid van bedwantsen een gebrek opleverde in de zin van artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek. De Woonplaats betwistte dit en voerde aan dat bedwantsen vaak door bewoners zelf worden meegebracht. Het hof heeft vastgesteld dat de aanwezigheid van bedwantsen in de woning van de huurder, [geïntimeerde], niet als een gebrek kan worden aangemerkt. Het hof oordeelde dat de huurder onvoldoende had aangetoond dat de bedwantsen niet door haar toedoen in de woning waren gekomen. De Woonplaats had bovendien bewijs geleverd dat eerdere huurders van de woning geen klachten hadden over bedwantsen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verwees de zaak terug naar de kantonrechter te Enschede, waarbij de kosten van het hoger beroep voor rekening van [geïntimeerde] kwamen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van huurders en verhuurders met betrekking tot gebreken in huurwoningen en de bewijslast in dergelijke geschillen.