Uitspraak
de moeder, de vader en/of de ouders,
de G.I.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1], geboren in 2007, die door de ouders in hoger beroep is aangevochten. De ouders zijn getrouwd, maar de vader is niet de biologische vader van [de minderjarige1]. De kinderrechter had eerder op 12 november 2014 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 11 april 2015, wat de ouders niet konden accepteren. Ze hebben hoger beroep ingesteld omdat zij van mening zijn dat de gecertificeerde instelling (G.I.) niet actief heeft meegewerkt aan een terugplaatsing van hun kind.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 februari 2015 zijn de ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaat, terwijl de G.I. en de pleegouders niet ter zitting verschenen. De ouders hebben aangegeven dat de G.I. sinds de beschikking van de kinderrechter niets heeft ondernomen. Het hof heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoeding van [de minderjarige1], onder andere door de alcoholverslaving van de moeder en eerdere zorgen over de opvoeding en verzorging van de minderjarige.
Het hof heeft in zijn overwegingen de noodzaak van een psychiatrisch/psychologisch onderzoek naar [de minderjarige1] en de ouders benadrukt, vooral gezien de zorgen over mogelijk seksueel misbruik en de alcoholproblematiek van de moeder. Het hof concludeert dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk blijft in het belang van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige1]. De beschikking van de kinderrechter is bekrachtigd, en het hof heeft geen aanleiding gezien om de zaak aan te houden of de termijn te verkorten, gezien de ernst van de situatie en de noodzaak van verder onderzoek.