Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
primair
subsidiair
meer subsidiair
Overweging met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
of omstreeks7 juni 2011 te [plaats],
althans in de gemeente [gemeente]aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken onderarm en
/ofeen gebroken elleboog en
/ofeen gekneusde schouder), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) met een (metalen) buis,
althans enig hard voorwerpop/tegen de (rechter) arm/schouder,
althans het (boven)lichaam te slaan. en/of te stompen;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Kwalificatie
Strafbaarheid van de verdachte
Beroep op noodweerexces
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 6.105,27 (zesduizend honderdvijf euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 4.605,27 (vierduizend zeshonderdvijf euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 6.105,27 (zesduizend honderdvijf euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 4.605,27 (vierduizend zeshonderdvijf euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
65 (vijfenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.