Uitspraak
wonende te [A],
wonende te [A],
verder te noemen: de vader,
verder te noemen: de moeder,
voorheen genaamd: Bureau Jeugdzorg Friesland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een brief van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Noord Nederland, locatie Leeuwarden (hierna: de raad) van 11 september 2014, waarin de raad mededeelt dat er - buiten het rapport van 27 juni 2014 - geen recente rapporten en adviezen bij de raad aanwezig zijn;
- een brief met bijlagen d.d. 15 september 2014 van de GI;
- een brief met bijlagen d.d. 17 september 2014 van de GI;
- een brief met bijlagen d.d. 19 januari 2015 van de GI.
primair:
I. te bepalen dat de na te noemen minderjarige [de minderjarige1] voortaan ingeschreven zal staan op het adres van de vader te [A] aan de [a-straat] 219-A, waarmee, zoals de vader ter zitting heeft toegelicht, hij ook heeft bedoeld te verzoeken om te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de na te noemen minderjarige [de minderjarige1] bij hem wordt bepaald;
II. de moeder te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van (het hof leest in plaats van het arrest:) de in deze nog te wijzen beschikking mee te werken aan de inschrijving van de na te noemen minderjarige [de minderjarige1] op het adres van de vader te [A] aan de [a-straat] 219-A;
III. te bepalen dat de in deze te wijzen beschikking in de plaats treedt van de toestemming c.q. medewerking van de moeder aan het onder II verzochte indien de moeder niet binnen twee dagen na betekening van de beschikking heeft voldaan aan het onder II verzochte;
Subsidiair:
IV. een omgangsregeling ex artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (BW) (het hof begrijpt: een zorgregeling ex artikel 1:253a BW) tussen de vader en [de minderjarige1] vast te stellen van één keer in de twee weken van maandagmiddag uit school tot maandagochtend naar school, alsmede de helft van de (school)vakanties en de helft van de bijzondere (feest)dagen, althans een door het hof in goede justitie vast te stellen zorgregeling.
- een journaalbericht met bijlagen d.d. 18 september 2014 van mr. Sikkes;
- een journaalbericht met bijlagen d.d. 24 september 2014 van mr. Sikkes;
- een journaalbericht met bijlagen d.d. 5 januari 2015 namens mr. Rijnsburger;
- een journaalbericht met bijlage d.d. 15 januari 2015 namens mr. Rijnsburger;
- een journaalbericht met bijlagen d.d. 20 januari 2015 namens mr. Sikkes.
- namens de GI: mevrouw [B] (gezinsvoogd), mevrouw [C] (vervangend gezinsvoogd) en de heer [D] (jurist);
- de moeder, bijgestaan door mr. Rijnsburger;
- de vader, bijgestaan door mr. M.H. van der Zee (kantoorgenoot van mr. Sikkes);
- namens de raad: de heer [E].
Mr. Van der Zee en de heer [D] hebben ter zitting mede het woord gevoerd aan de hand van door hen overgelegde pleitnotities.
3.De vaststaande feiten in beide zaken
1. In de weekenden volgens een tweemaandelijkse cyclus:
- de eerste maand drie weekenden van vrijdag uit school tot maandag naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt van school en weer terugbrengt naar school;
- de tweede maand twee weekenden van vrijdag uit school tot maandag naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt van school en weer terugbrengt naar school;
waarna weer volgt een maand met drie weekenden, dan een maand met twee weekenden, etc.
2. Elke woensdagmiddag uit school tot donderdagmorgen naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt van school en weer terugbrengt naar school.
De GI heeft verklaard zich te kunnen vinden in de door ouders gemaakte afspraak.
De rechtbank heeft vervolgens bij beschikking van 2 april 2014 de beschikking van 23 december 2009 gewijzigd ten aanzien van de zorgregeling, aldus dat voor de duur van de maatregel van ondertoezichtstelling de tussen partijen overeengekomen zorgregeling zal gelden, zoals hiervoor omschreven.
- te bepalen dat [de minderjarige1] voortaan ingeschreven zal staan op het adres van de vader te [A] aan de [a-straat] 219-A;
- de moeder te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van de te wijzen beschikking mee te werken aan de inschrijving van [de minderjarige1] op het adres van de vader te [A] aan de [a-straat] 219-A;
- een omgangsregeling ex artikel 1:377a BW (het hof begrijpt: een zorgregeling ex artikel 1:253a BW) tussen de moeder en [de minderjarige1] vast te stellen van één keer in de twee weken van woensdagmiddag uit school tot maandagochtend naar school, alsmede de helft van de (school)vakanties en de helft van de bijzondere (feest)dagen, althans een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen omgangsregeling.
zal in de weekenden volgens een tweemaandelijkse cyclus bij de vader verblijven:
- de tweede maand twee weekenden van vrijdag uit school tot maandag naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt uit school en weer terugbrengt naar school;
- elke woensdagmiddag uit school tot donderdagmorgen naar school, waarbij de vader [de minderjarige1] ophaalt van school en weer terugbrengt naar school.
Het overige over en weer door partijen verzochte is afgewezen.
4.De motivering van de beslissing
In de zaak met zaaknummer 200.155.990/01De omvang van het geschil
- de ene maand drie weekenden van vrijdag uit school tot maandag naar school;
- de andere maand twee weekenden van vrijdag uit school van maandag naar school;
- elke woensdagmiddag uit school tot donderdagmorgen naar school;
alsmede een regeling ten aanzien van de vakanties en feestdagen volgens het namens de moeder ter zitting overgelegde schema, op grond waarvan [de minderjarige1] in de oneven jaren bij de moeder verblijft:
- de eerste helft van de voorjaarsvakantie;
of een oneven jaar betreft;
- de tweede helft van de voorjaarsvakantie;
- Hemelvaartsdag;
- met Kerstmis;
5.De beslissing
bepaalt dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige [de minderjarige1], geboren te [A] [in] 2004, vanaf heden bij de vader is;