In deze zaak gaat het om een geschil tussen appellanten en de Gemeente Ede over de eigendom van een strook grond. Appellanten, die sinds 1989 eigenaar zijn van een aangrenzend perceel, hebben een strook grond in gebruik genomen die eigendom is van de gemeente. De gemeente heeft dit gebruik gedoogd, maar heeft later geëist dat appellanten de grond ontruimen. In eerste aanleg heeft de rechtbank Gelderland de vordering van de gemeente toegewezen en de vordering van appellanten in reconventie afgewezen. Appellanten zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij stelden dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond. Het hof heeft echter geoordeeld dat appellanten niet aan de vereisten voor verjaring hebben voldaan. De erkenning van het eigendomsrecht van de gemeente door appellanten in een eerdere brief heeft geleid tot stuiting van de verjaring. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en appellanten in de proceskosten veroordeeld.