Uitspraak
Verkort arrest van de economische kamer
V.O.F. [verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
in het slachthuis, om via een continue daling van de temperatuur overal in het vlees een temperatuur van niet meer dan 3°C voor slachtafvallen en 7°C voor ander vlees te verzekeren. Volgens voornoemde EG-Verordening is het slachten en het koelen derhalve één ononderbroken activiteit. Dat de verantwoordelijkheid van de slachterij niet alleen het slachten omvat, volgt ook uit Bijlage III, Sectie I, hoofdstuk IV, aanhef en punt 17 van voornoemde verordening. Daarin is namelijk bepaald dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven die een slachthuis beheren waar als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren worden geslacht na het slachten en de postmortemkeuring het vlees overeenkomstig hoofdstuk VII van de EG-Verordening moeten
opslaan. Ingevolge het bepaalde in Bijlage III, Hoofdstuk VII aanhef en punt 3 van de Verordening moet vlees de in punt 1 bedoelde temperatuur hebben bereikt alvorens het kan worden vervoerd. Kennelijk hebben [vertegenwoordiger verdachte] en zijn zoon [betrokkene] onderling afgesproken dat V.O.F. [verdachte] slechts verantwoordelijk is voor het slachten en Vee- en Vleeshandel [bedrijf] B.V. voor de koeling, maar op basis van voornoemde EG-Verordening geldt dat het koelen (ook) onder de verantwoordelijkheid van de slachterij valt. [betrokkene] had op 10 mei 2012 tijdens de afwezigheid van zijn vader feitelijk de touwtjes in handen. Zelf heeft hij daarover verklaard dat zijn vader de directeur is en hij de bedrijfsleider. Nu de tenlastegelegde gedraging heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon, is verricht door een persoon die werkzaam was ten behoeve van verdachte, past binnen de normale bedrijfsvoering en verdachte dienstig is geweest in diens bedrijf, kan deze naar het oordeel van het hof redelijkerwijs aan de verdachte worden toegerekend.
Bewezenverklaring
of omstreeks10 mei 2012, te [vestigingsplaats] in de gemeente [gemeente],
al dan nietopzettelijk heeft gehandeld in strijd met artikel 3 lid 1 van verordening (EG) nr. 853/2004, aangezien verdachte als exploitant van een levensmiddelenbedrijf tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,niet heeft voldaan aan de toepasselijke bepalingen van bijlage III bij die verordening, immers heeft verdachte er niet voor gezorgd dat de opslag en het vervoer van een aantal geitenkarkassen, zijnde vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, geschiedde volgens de eisen in sectie I, hoofdstuk VII, aanhef sub 3 van die bijlage III;
, althans boven 7 graden Celsius.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.