Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
(feitelijk verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te [A]),
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten en achtergronden
De motivering van de beslissing
Ten aanzien van het verzoek
“ Vast staat, als door de vrouw onweersproken gesteld, dat de minderjarigen meerdere malen getuigen zijn geweest van door de man richting de vrouw gepleegd geweld en door de man gedane bedreigingen met de dood in de richting van de vrouw en in hun richting. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat zij verder kunnen met het verwerken van het verleden. Hiervoor is het van belang dat er de komende tijd rust en stabiliteit is in hun leven. De rechtbank acht, op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk geworden dat contact met de man op dit moment te veel onrust en angst bij de minderjarigen zal veroorzaken. Daarbij heeft de rechtbank ook het belang van de vrouw, gelet op haar traumatische ervaringen ten gevolge van het door de man in haar richting gepleegde geweld, zwaar laten meewegen.”