Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
[geïntimeerde],
1.De verdere loop van het geding in hoger beroep
2.De beoordeling
dinsdag 14 april 2015voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen twee ex-echtgenoten, [appellante] en [geïntimeerde]. De rechtbank Overijssel had op 9 april 2014 een vonnis gewezen waarin de activa en passiva van de ontbonden huwelijksgemeenschap aan [geïntimeerde] werden toegewezen. [appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar [geïntimeerde] heeft een incidentele vordering ingediend tot niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep, stellende dat het hoger beroep niet tijdig was ingeschreven in het rechtsmiddelenregister.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 3 maart 2015 geoordeeld dat het hoger beroep tijdig was ingeschreven, conform artikel 3:301 BW. De inschrijving vond plaats op 25 juni 2014, binnen de voorgeschreven termijn van acht dagen na de appeldagvaarding. Het hof heeft de incidentele vordering van [geïntimeerde] afgewezen en de hoofdzaak verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde]. De beslissing over de kosten van het incident is gereserveerd voor de einduitspraak in de hoofdzaak.