In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verzoeken tot ontheffing van het gezag van de moeder over haar kinderen en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N.A. de Kock, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Gelderland van 16 april 2014 aangevochten, waarin haar ontheffing van het gezag over de kinderen was uitgesproken. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder, had verzocht om deze ontheffing, terwijl de Stichting Bureau Jeugdzorg Gelderland als overige belanghebbende was aangemerkt. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder sinds januari 2014 positieve ontwikkelingen in haar leven heeft doorgemaakt, waaronder het beëindigen van een gewelddadige relatie en het zoeken van hulp voor haar problemen. Ondanks deze verbeteringen oordeelde het hof dat het belang van de kinderen zich verzet tegen ontheffing van het gezag, gezien de instabiele opvoedingssituatie waarin de kinderen zich bevonden. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot ontheffing van het gezag afgewezen, terwijl de beschikking van 13 juni 2014, die de machtiging tot uithuisplaatsing betrof, werd bekrachtigd. Het hof benadrukte dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de continuïteit en stabiliteit in hun opvoeding essentieel zijn.