ECLI:NL:GHARL:2015:1386

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
26 februari 2015
Zaaknummer
21-002848-14
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop en bewijsproblemen

Op 29 april 2012 vond buiten de bebouwde kom van de gemeente Maasdriel een ernstig verkeersongeval plaats tussen een personenauto van het merk Smart en een Volkswagen. Bij dit ongeval kwam een inzittende van de Volkswagen, mevrouw [slachtoffer], om het leven. De verdachte, bestuurder van de Smart, werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag, wat leidde tot de fatale aanrijding. Het hof behandelde het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, dat op 2 mei 2014 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 17 februari 2015 werd het bewijs en de toedracht van het ongeval besproken. Het hof concludeerde dat het politieonderzoek onvoldoende duidelijkheid bood over de feitelijke gang van zaken en het aandeel van de verdachte in het ongeval. Hierdoor kon de strafrechtelijke schuld van de verdachte niet worden vastgesteld. Het hof sprak de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende objectieve gegevens waren om tot een veroordeling te komen. De uitspraak werd gedaan op 3 maart 2015, waarbij het hof het eerdere vonnis vernietigde en opnieuw recht deed.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002848-14
Uitspraak d.d.: 3 maart 2015
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 2 mei 2014 met parketnummer 05-701295-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 februari 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.J.P. Lemmen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 29 april 2012 buiten de bebouwde kom van de gemeente Maasdriel, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Smart met het kenteken [kenteken]), op de weg, de Rijksweg A2 in de richting van 's Hertogenbosch, rijdende op de middelste rijstrook (rijstrook 2), roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Rijksweg A2 en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of (vervolgens) ter hoogte van de afslag Kerkdriel/Hedel/Ammerzoden een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig van rijstrook heeft gewisseld, althans is gaan wisselen (van rijstrook 2 naar rijstrook 3) en (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over de Rijksweg A2 rijdende personenauto niet voor heeft laten gaan, en/of naar rechts heeft gestuurd (richting de meest rechter rijstrook (rijstrook 3), en/of (vervolgens) geheel, in elk geval gedeeltelijk, terecht is gekomen op de meest rechter rijstrook (rijstrook 3) en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een over die rijstrook(naast hem) rijdend ander motorrijtuig (personenauto, merk Volkswagen met het kenteken [kenteken]), waarna dat andere motorrijtuig (vervolgens) in een slip is geraakt en/of (vervolgens) van de weg is geraakt waarbij het voertuig over de kop is geslagen en/of (vervolgens) terecht is gekomen onder aan het talud, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ([slachtoffer]) is gedood;
subsidiair:
hij op of omstreeks 29 april 2012 buiten de bebouwde kom van de gemeente Maasdriel, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto merk Smart met het kenteken [kenteken]), op de weg, de Rijksweg A2 in de richting van 's Hertogenbosch, rijdende op de middelste rijstrook (rijstrook 2), terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Rijksweg A2 en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of (vervolgens) ter hoogte van de afslag Kerkdriel/Hedel/Ammerzoden een bijzondere manoeuvre, als bedoeld in artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 heeft uitgevoerd, namelijk met dat motorrijtuig van rijstrook heeft gewisseld, althans is gaan wisselen (van rijstrook 2 naar rijstrook 3) en (daarbij) in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersegels en verkeerstekens 1990 de bestuurder van een over de Rijksweg A2 rijdende personenauto niet voor heeft laten gaan, en/of naar rechts heeft gestuurd (richting de meest rechter rijstrook (rijstrook 3), en/of (vervolgens) geheel, in elk geval gedeeltelijk, terecht is gekomen op de meest rechter rijstrook (rijstrook 3) en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een over die rijstrook (naast hem) rijdend ander motorrijtuig (personenauto, merk Volkswagen met het kenteken [kenteken]), waarna dat andere motorrijtuig (vervolgens) ineen slip is geraakt en/of (vervolgens) van de weg is geraakt waarbij het voertuig over de kop is geslagen en/of (vervolgens) terecht is gekomen onder aan het talud, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ambtshalve overwegingen van het hof

Op 29 april 2012 heeft buiten de bebouwde kom van de gemeente Maasdriel een noodlottig verkeersongeval plaatsgevonden tussen een personenauto, merk Smart, voorzien van het kenteken [kenteken], en een personenauto, merk Volkswagen, voorzien van het kenteken
[kenteken]. Uit onderzoek is gebleken dat de beide voertuigen met elkaar in botsing zijn gekomen en dat de Volkswagen in een slip is geraakt, over de rechter grasberm is gegleden en uiteindelijk over de kop is geslagen. Mevrouw [slachtoffer] die rechtsachter op de achterbank zat, werd uit de Volkswagen geworpen. Zij kwam achter de auto in de grasberm terecht. Zij is, nadat zij was overgebracht naar het ziekenhuis bij aankomst aldaar, aan haar verwondingen overleden.
Voor de beoordeling van de strafrechtelijke schuld aan het ongeval is het noodzakelijk dat de feitelijke toedracht van het ongeval komt vast te staan aan de hand van objectieve gegevens. Naar het oordeel van het hof is dit niet mogelijk omdat het politieonderzoek naar die toedracht onvoldoende zekerheid geeft over wat er nu precies gebeurd is en welk aandeel verdachte daarin heeft gehad. De uitkomsten van het forensisch onderzoek over de toedracht van het ongeval verschaffen daaromtrent evenmin ondubbelzinnig duidelijkheid. Dit betekent dat er in objectieve zin onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gebleken op basis waarvan de strafrechtelijke schuld van verdachte kan worden vastgesteld. Bij deze stand van zaken dient in het voordeel van verdachte te worden beslist en zal het hof verdachte vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Uit vorenstaande overwegingen volgt naar het oordeel van het hof dat ook het subsidiair tenlastegelegde niet bewezen kan worden, omdat bij gebreke van inzicht in de toedracht van het ongeval niet kan worden beoordeeld of en zo ja in hoeverre verdachte gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Het hof zal verdachte daarom ook vrijspreken van de subsidiair tenlastegelegde overtreding van het bepaalde in de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. M. Otte, voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. M. Keppels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Mientjes, griffier,
en op 3 maart 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 3 maart 2015.
Tegenwoordig:
mr. M. Otte, voorzitter,
mr. J.J.T.M. Pieters, advocaat-generaal,
mr. I.I.D. Leene, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.