Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 februari 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.H. Poortman-de Boer, had zijn memorie van grieven te laat ingediend, namelijk om 16:30 uur in plaats van de vereiste 10:00 uur. Hierdoor werd de memorie van grieven geweigerd, wat leidde tot de verwerping van het hoger beroep, aangezien er geen grieven waren ingediend. De procedure begon met een comparitie van partijen op 4 augustus 2014, maar partijen bereikten geen schikking. De appellant vroeg uitstel voor het indienen van de memorie van grieven, wat werd verleend tot 30 september 2014, en later tot 14 oktober 2014. Op de laatste roldatum diende de appellant echter geen grieven in, wat leidde tot een verwijzing naar een latere roldatum. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. E.J. Luursema, had eerder de zaak aanhangig gemaakt en vroeg op 20 januari 2015 om arrest. Het hof oordeelde dat, zelfs als de memorie van grieven op 6 januari 2015 was ingediend, dit nog steeds te laat zou zijn geweest volgens de geldende procesregels. De appellant had de gestelde termijnen ongebruikt laten verstrijken, waardoor zijn recht om grieven in te dienen verviel. Het hof concludeerde dat het vonnis van de voorzieningenrechter niet in strijd was met rechtsregels van openbare orde en verwierp het hoger beroep. De appellant werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, vastgesteld op € 308,- aan verschotten en € 447,- aan advocaatkosten.