In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 februari 2015, gaat het om de zorgregeling en hoofdverblijfplaats van een minderjarige, in het kader van een hevige strijd tussen de ouders. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, en de vader, verweerder in het principaal hoger beroep, zijn verwikkeld in een conflict dat de opvoeding van hun kind beïnvloedt. Het hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 22 juli 2014 en een raadsrapport van 29 oktober 2014, waarin de zorg voor de minderjarige werd onderzocht. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 januari 2015 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en zijn er ook vertegenwoordigers van de raad en de gecertificeerde instelling aanwezig geweest.
De raad concludeert dat beide ouders goed voor de minderjarige zorgen, maar dat hun onderlinge strijd schadelijk is voor het kind. De ouders respecteren elkaars opvoedingsstijl niet, wat leidt tot een onveilige situatie voor de minderjarige. De raad adviseert om de huidige situatie te handhaven, waarbij de hoofdverblijfplaats bij de vader blijft, en stelt een zorgregeling voor die de minderjarige in staat stelt om ook tijd met de moeder door te brengen, zonder dat dit leidt tot extra stress of wisselingen.
Het hof volgt het advies van de raad en bekrachtigt de beschikking ten aanzien van het hoofdverblijf. De zorgregeling wordt uitgebreid, zodat de minderjarige meer tijd met de moeder kan doorbrengen, maar zonder dat dit leidt tot extra belasting. Het hof benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders en de noodzaak om de strijd te beëindigen voor het welzijn van de minderjarige. De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de zorgregeling wordt aangepast, met specifieke afspraken over de verblijfsduur bij beide ouders, en dat de vakanties en feestdagen gelijk verdeeld worden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen.