3.3.Oordeel hof
Het hof acht op grond van de inhoud van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde betrokkenheid heeft gehad bij de aangetroffen amfetamine, zodat hij van het hem onder 6 tenlastegelegde behoort te worden vrijgesproken.
Het hof is op grond van wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt zoals deze later in de eventuele op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. primair.
hij op 31 januari 2014 in de gemeente [gemeente] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een woning aan de [adres] een bedelarmbandje, toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming en welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, die [slachtoffer] hard heeft geduwd waardoor die [slachtoffer] met haar hoofd op de grond is gevallen/terechtgekomen, terwijl bovengenoemd feit op 1 februari 2014 de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
3.
hij in de periode van 1 december 2013 tot en met 2 december 2013 te [plaats], gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand aan de [adres] heeft weggenomen geld, toebehorende aan Voetbalvereniging [plaats], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van verbreking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming, gevolgd van geweld, terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak in de woning van [slachtoffer] aan de [adres] in [gemeente]. Deze inbraak vond plaats omstreeks kwart voor zeven 's avonds, een tijdstip waarop - naar algemeen bekend is - veel mensen juist thuis komen na hun dagelijkse bezigheden. De kans om op dat moment als inbreker te worden overlopen is daarom, naar ook verdachte moet hebben geweten, niet gering. Verdachte heeft zich daardoor kennelijk niet laten weerhouden om andermans woning binnen te gaan en heeft dit risico voor lief genomen. Toen verdachte vervolgens daadwerkelijk werd geconfronteerd met de thuiskomende 72 jarige bewoonster, heeft hij zijn eigen belang om niet met justitie in aanraking te komen vóór alles gesteld en heeft hij in zijn vlucht er niet voor teruggedeinsd om de bewoonster die hij op zijn pad bij de voordeur vond, hard omver te duwen. Dit handelen getuigt van een mentaliteit die puur gericht is op geldelijk gewin en waarbij, als het er echt op aan komt, op lichtzinnige wijze de lichamelijke integriteit en veiligheid van een ander als irrelevante factoren worden weggecijferd. Verdachte heeft gehandeld zonder zich op enig moment door de mogelijkheid van ernstige gevolgen van zijn optreden te laten weerhouden. Als gevolg van de harde duw van verdachte is [slachtoffer] in bijzin van haar dochter en schoonzoon gestrekt achterwaarts op haar achterhoofd gevallen en de volgende dag in het ziekenhuis overleden. Uit hetgeen de nabestaanden ter zitting van het hof naar voren hebben gebracht volgt dat de impact van hetgeen is gebeurd in de familie immens groot is en dat de wijze waarop het slachtoffer uit hun leven is gerukt voor hen nauwelijks is te bevatten.
Verdachte is blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 december 2014 ondanks zijn relatief jeugdige leeftijd herhaaldelijk veroordeeld wegens vermogensdelicten waarbij hem meerdere malen langdurige vrijheidsstraffen zijn opgelegd. Geconstateerd kan worden dat verdachte een geoefend inbreker is. De modus operandi van verdachte zoals hij die zelf ter terechtzitting van het hof heeft toegelicht en die zijn weerspiegeling vindt in het dossier en in uiteindelijk het met name onder 1 bewezenverklaarde, kan gekenschetst worden als professioneel, doordacht en berekenend. Het optreden van verdachte ter terechtzitting van het hof kenmerkt zich in het algemeen ook in die zin.
Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan een inbraak in een sportcomplex. Een dergelijk feit is niet alleen zeer ergerlijk, maar veroorzaakt doorgaans ook financiële schade en overlast bij de betrokkenen. De verdachte heeft met zijn handelen blijk gegeven van een gebrek aan respect voor het eigendomsrecht van anderen.
Het hof houdt bij de oplegging van straf rekening met eerdergenoemd uittreksel uit de justitiële documentatie alsmede de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Het hof heeft kennisgenomen van een trajectconsult van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie naar aanleiding van een consult met verdachte op 4 maart 2014. Hieruit blijkt dat verdachte geen medewerking heeft willen verlenen aan het opstellen van een pro justitia rapportage.
Het hof heeft - anders dan de rechtbank en hetgeen de advocaat-generaal heeft gevorderd -verdachte vrijgesproken van het hem onder feit 6 tenlastegelegde. Het hof is echter met name gelet op de ernst van het onder 1 bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, zoals in vorenstaande omschreven, en gelet op de persoon van verdachte van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het onder 1 bewezenverklaarde en dat een gevangenisstraf voor de onder 1 en 3 bewezenverklaarde feiten voor de duur van acht jaren passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2, 4, 5 en 7 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. K. Lahuis, voorzitter,
mr. J. Dolfing en mr. F. Vellinga-Schootstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 19 februari 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Vellinga-Schootstra is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.