3.1De op 1 juni 1981 ten overstaan van [de notaris], notaris te [woonplaats], verleden akte tussen Staatsbosbeheer, in de akte aangeduid als de Staat, en [persoon 1], in de akte aangeduid als comparant sub 2, houdt – voor zover hier van belang – het volgende in:
“(...)
De Staat geeft in erfpacht aan de comparant sub 2 genoemd, die in erfpacht neemt:de huisplaats van het landhuis met garage, park en verder aanbehoren, plaatselijk bekend “[het landhuis], vormende een gedeelte van de boswachterij “Sprielderbos”, (...) bestaande uit het perceel kadastraal bekend gemeente [woonplaats], sectie D, nummer 1461, gedeeltelijk, ter grootte van ongeveer achtenzestig are, tegen een canon van (...) f 1.050,-- per jaar.
De Staat verleent het zakelijk recht van opstal aan voormelde erfpachter die aanneemt het recht van opstal voor het hebben en houden van de op onder A. bedoelde erfpachtterrein aanwezige opstallen, zulks tegen een aan de Staat te betalen bedrag van (...) f 230.000,-- als vergoeding voor de op het terrein aanwezige opstallen.(…)
De comparanten verklaarden dat deze overeenkomsten zijn gesloten onder de navolgende bepalingen.
Artikel 1.
De termijn van het recht van erfpacht en het daaraan gekoppelde recht van opstal en het recht van weg is zestig jaren, wordende deze termijn geacht te zijn ingegaan op een juni negentienhonderd eenentachtig, zodat de rechten van erfpacht, opstal en weg mitsdien eindigen op eenendertig mei tweeduizend eenenveertig onverminderd het bepaalde in artikel 8.
Artikel 2.1. De canon voor het in erfpacht uitgegeven en aanvaarde terrein moet worden voldaanvóór of op één november van elk jaar, voor het eerst op een november negentienhonderdeenentachtig zonder enige korting hoe ook genaamd (...).
(...)
3. Over- of ondermaat van het in erfpacht gegeven terrein zal nimmer kunnen leiden totwijziging der canon.
Artikel 3.
1. De canon zal om de drie jaren, voor het eerst met ingang van een juni negentienhonderdvierentachtig worden aangepast aan de hand van het prijsindexcijfer van degezinsconsumpties (...).
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 kan de canon telkens na verloop van tenminste vijftien jaren, voor het eerst met ingang van een juni negentienhonderd zesennegentig nader worden herzien. Elk der partij heeft het recht deze herziening te vragen door mededeling bij aangetekende brief aan de wederpartij.
Indien partijen niet tot overeenstemming kunnen komen, zal de canon worden vastgesteld door drie deskundigen, waarvan één te benoemen door de erfpachter, één door de Staat, terwijl deze beide deskundige samen een derde deskundige zullen aanwijzen.(…)
4. Indien deskundigen het niet onderling over de taxatie der canon eens kunnen worden, zal als taxatie worden aangenomen het een/vierde deel van de som van:a. de schatting van de door partijen benoemde deskundigen;b. het dubbele van de schatting van de derde deskundige.Bij de schatting letten de taxateurs niet op verbeteringen die de erfpachter zelf heeft aangebracht.
1. Zonder schriftelijke toestemming van de Staat is het niet geoorloofd de rechten van erfpacht en opstal geheel of gedeeltelijk te vervreemden, eenzijdig van de rechten van erfpacht en opstal afstand te doen, het terrein of opstallen geheel of gedeeltelijk aan derden te verhuren of onder andere titel in gebruik af te staan of te gedogen dat anderen dan de erfpachter de in erfpacht uitgegeven grond en de gebouwen gebruiken.
(...)”.