In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een verzoek van de besloten vennootschap Muissie B.V. om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden. In eerste aanleg had de kantonrechter het verzoek van [verweerster] tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2014 toegewezen, met toekenning van een schadevergoeding van € 9.500,00 aan [verweerster]. Muissie B.V. is in hoger beroep gekomen en heeft verzocht de beschikking te vernietigen en [verweerster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen.
Het hof heeft de mondelinge behandeling op 4 februari 2015 gehouden, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. Muissie B.V. stelde dat de kantonrechter geen hoor en wederhoor had toegepast, waardoor er geen sprake zou zijn van een eerlijke en onpartijdige behandeling. Het hof heeft echter geoordeeld dat de oproeping voor de zitting op 18 augustus 2014 correct was verzonden en dat Muissie B.V. in de gelegenheid is gesteld om zich uit te laten over het verzoekschrift van [verweerster].
Het hof concludeert dat er geen sprake is van schending van het beginsel van hoor en wederhoor. Het hoger beroep van Muissie B.V. wordt verworpen en zij wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op € 2.096,-, te vermeerderen met wettelijke rente indien betaling niet binnen twee dagen na betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden.