Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1972, die momenteel gedetineerd is in Duitsland. De terbeschikkingstelling was eerder voorwaardelijk beëindigd, maar de terbeschikkinggestelde heeft zich niet aan de voorwaarden gehouden door in Duitsland een strafbaar feit te plegen, waarvoor hij op 25 januari 2014 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 december 2014, die de terbeschikkingstelling met een jaar wilde verlengen, vernietigd. Het hof oordeelde dat de terbeschikkingstelling niet langer opportuun of noodzakelijk was vanuit veiligheidsoogpunt, gezien de beperkte ernst van het indexdelict, de duur van de maatregel, en het feit dat de terbeschikkinggestelde al in 2012 was uitbehandeld.
Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, mr. N.A. Heidanus, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. G.J. de Haas. De reclassering en een forensisch psychiater hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te beëindigen, gezien de positieve ontwikkelingen in het gedrag van de terbeschikkinggestelde en het verminderde recidivegevaar. Het hof heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de terbeschikkinggestelde in Duitsland is veroordeeld geen relatie heeft met het indexdelict, en dat er geen reden is om de terbeschikkingstelling te verlengen. Het verzoek van de terbeschikkinggestelde om rogatoir te worden gehoord is afgewezen, omdat het hof geen belang zag in het horen van de terbeschikkinggestelde in deze fase. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen.