ECLI:NL:GHARL:2015:10193
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in strafzaak tegen verdachte zonder bekende woon- of verblijfplaats
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 oktober 2015 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die geen bekende woon- of verblijfplaats had. De verdachte was geboren in 1969 en had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 5 juni 2015 was gewezen in meerdere strafzaken. Het hof heeft het hoger beroep behandeld tijdens een openbare terechtzitting op dezelfde datum. Tijdens deze zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die na voorlezing aan het hof is overgelegd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen schriftelijke of mondelinge bezwaren heeft geuit tegen het vonnis van de politierechter. Gezien het ontbreken van bezwaren en de omstandigheden van de zaak, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep. Dit besluit is genomen op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om een hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wanneer er geen redenen zijn voor een inhoudelijke behandeling.
De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. G. Mintjes, en de raadsheren mr. M.M.L.A.T. Doll en mr. M.S. Groenhuijsen. De griffier mr. I.I.D. Leene was ook aanwezig tijdens de zitting. Het arrest is op dezelfde dag ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij de verdachte niet aanwezig was. Het proces-verbaal van deze zitting is door de voorzitter en de griffier vastgesteld en ondertekend.