ECLI:NL:GHARL:2015:10187

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
21-000349-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en schuldheling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1968 en woonachtig te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 19 januari 2015, waarin hij was veroordeeld voor diefstal en schuldheling. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op de zitting van 15 september 2015, waarbij de advocaat-generaal heeft gevorderd het vonnis van de eerste rechter te vernietigen en de verdachte opnieuw te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier weken.

De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van autobanden en de verwerving van muziekinstrumenten, waarvan de verdachte wist of had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen waren. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verdediging. De verdachte kon geen bewijs overleggen voor de herkomst van de autobanden en de muziekinstrumenten, wat leidde tot de conclusie dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken voor diefstal en schuldheling. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 3.676,00 had ingediend, niet-ontvankelijk verklaard, omdat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is ook toegewezen, maar slechts voor een gedeelte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000349-15
Uitspraak d.d.: 29 september 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 19 januari 2015 met parketnummer 16-241239-14 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-004323-07, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 15 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze heeft
gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte terzake van diefstal (feit 1 primair) en schuldheling (feit 2) te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partij in haar vordering alsmede de toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

1.primair:hij op of omstreeks 10 april 2014 te Veenendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen acht, althans een of meer, autobanden met velgen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;1 subsidiair:hij op of omstreeks 10 april 2014 te Veenendaal, in elk geval in Nederland, acht, althans een of meer, autobanden met velgen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autobanden met velgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

2:hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2014 tot en met 27 oktober 2014 te Apeldoorn en/of Veenendaal en/of Arnhem, in elk geval in Nederland, een (grote) hoeveelheid muziekinstrumenten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die muziekinstrumenten wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. De verdachte heeft de autobanden gekocht van een bewoner van het appartementencomplex die toegang had tot de daaronder gelegen afgesloten garage. Alleen bewoners hebben toegang tot die garage. Verdachte heeft de verkopende persoon betrouwbaar geacht en er is onvoldoende bewijs voor diefstal dan wel opzet- of schuldheling. Voorts is door de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde nu verdachte bekend staat als een persoon die spullen opkoopt en hij op de site stopheling.nl heeft gekeken. Ook de winkel ” [A] ” was van oordeel dat er niets mis was met de transactie van de muziekinstrumenten.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde overweegt het hof dat verdachte de koop van de autobanden op geen enkele wijze kan onderbouwen, ook niet met een aankoopbon, een betalingsbewijs of enig ander document waarmee de herkomst van de banden wordt verduidelijkt. Gelet hierop en de wijze waarop de transactie zou hebben plaatsgevonden is het hof, met de politierechter en de advocaat-generaal, van oordeel dat de verklaring van de verdachte, inhoudende dat hij de banden had gekocht van een onbekend gebleven bewoner van het appartementencomplex, niet geloofwaardig is. Nu ook getuigen niemand anders dan de verdachte ter plaatse met de banden hebben gezien en de gestolen autobanden korte tijd na het plegen van het feit in het bezit van verdachte zijn aangetroffen, is het hof van oordeel dat verdachte de autobanden heeft gestolen.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde merkt het hof op dat verdachte van een persoon een complete uitrusting van een muziekband ter beschikking kreeg om in delen te verkopen, hetgeen deze persoon niet zelf wilde doen. Verdachte kan geen enkel identificeerbaar gegeven verstrekken van degene die hem de muziekinstrumenten heeft aangeboden. Evenmin heeft verdachte van deze personen enig bewijs ontvangen van de herkomst van deze goederen. Dit brengt met zich mee dat de verdachte met de voor schuldheling vereiste aanmerkelijke onvoorzichtigheid heeft gehandeld. De verdachte had meer onderzoek moeten doen. Het enkele controleren van de muziekinstrumenten op de site van stopheling.nl acht het hof onvoldoende als nakoming van de op hem rustende onderzoekplicht. Deze website bevat immers geen compleet en actueel register van alle gestolen goederen, hetgeen verdachte had dienen te beseffen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1.primair:hij op of omstreeks10april2014teVeenendaalmethetoogmerkvanwederrechtelijketoe-eigeningheeftweggenomenacht, althans een of meer,autobandenmetvelgen,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [betrokkene], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;2:hij in of omstreeksdeperiodevan19maart2014totenmet27oktober2014teApeldoornen/ofVeenendaalen/ofArnhem,in elk geval in Nederland,een(grote)hoeveelheidmuziekinstrumentenheeftverworven,voorhandenheeftgehaden/ofheeftovergedragen,terwijlhijtentijdevanhetverwervenofhetvoorhandenkrijgenvandiemuziekinstrumentenwist, althansredelijkerwijshadmoetenvermoeden,dathet(een)doormisdrijfverkregengoed(eren) betrof.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
schuldheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van autobanden. Dit is een ergerlijk feit, dat naast hinder ook schade veroorzaakt voor de gedupeerde. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Ook door deze handeling toont verdachte weinig respect voor andere mensen en hun eigendommen in het bijzonder.
Bij de bepaling van de strafmaat is voorts gelet op een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 17 augustus 2015 waaruit blijkt dat verdachte bij thans onherroepelijke uitspraken eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet hierop acht het hof geen andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de advocaat-generaal geëist, passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.676,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 31 januari 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, parketnummer 21-004323-07. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet aanleiding om dat slechts voor een gedeelte van die straf te doen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 57, 63, 310 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene]
Verklaart de benadeelde partij [betrokkene] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelast de tenuitvoerleggingvan een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 31 januari 2011, parketnummer 21-004323-07, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. P. van Dijken, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 29 september 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 september 2015.
Tegenwoordig:
mr. M.E. van Wees, voorzitter,
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit, advocaat-generaal,
mr. G.J.B. van Weegen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.