Op 7 oktober 2015 vond een openbare terechtzitting plaats bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar de zaak tegen een verdachte werd behandeld die beschuldigd werd van het rijden in een onverzekerd motorrijtuig. De verdachte, geboren in 1966, was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. B.J. Tieman. De advocaat-generaal, mr. H. Dijkstra, voerde de zaak in en stelde dat de verdachte ten onrechte was veroordeeld en dat de opgelegde straf te zwaar was. De advocaat-generaal betoogde dat de verdachte niet had voldaan aan zijn onderzoeksplicht met betrekking tot de verzekering van het voertuig, ondanks dat de eigenaar van de auto naast hem zat. De verdediging voerde aan dat de verantwoordelijkheid voor de verzekering bij de eigenaar van het voertuig ligt en dat de verdachte geen strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Het hof oordeelde dat de verdachte niet al het mogelijke had gedaan om te verifiëren of de auto verzekerd was, en dat de onderzoeksplicht ook geldt voor incidentele bestuurders. Het hof verwierp het verweer van afwezigheid van alle schuld (AVAS) en oordeelde dat de verdachte strafbaar was. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 500,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 dagen, wat het hof uiteindelijk ook oplegde. Het hof achtte de opgelegde straf passend, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de aard van de overtreding. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en het hof vernietigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, waarbij de verdachte opnieuw werd veroordeeld tot een geldboete en een voorwaardelijke straf.