ECLI:NL:GHARL:2015:10183

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2015
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
21-004946-15
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Midden-Nederland inzake openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, dat op 1 september 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in PI Utrecht, was in eerste aanleg veroordeeld voor openlijke geweldpleging tegen een slachtoffer in Veenendaal op 3 maart 2015. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte behandeld op de zitting van 30 november 2015, waarbij de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte hun standpunten hebben gepresenteerd. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen het slachtoffer, waarbij onder andere een vuurwapen en een mes zijn gebruikt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van het geweld en de impact op de samenleving. Tevens is er een contactverbod opgelegd met het slachtoffer voor de duur van één jaar. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 100,- aan de benadeelde partij. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004946-15
Uitspraak d.d.: 14 december 2015
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 1 september 2015 met parketnummer 16-661223-15 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, parketnummers 21-001652-11 en 16-661164-13, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
wonende te [woonplaats] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 november 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, en/of (één of meer van) zijn mededader(s) - [slachtoffer] geduwd en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat [slachtoffer] niet wist wie hij was, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - met een vuurwapen op/in het (linkerboven)been van [slachtoffer] geschoten en/of (vervolgens) - [slachtoffer] meerdere malen geslagen/gestompt en/of - met een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp in de (linker)zij van [slachtoffer] gestoken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, - [slachtoffer] heeft/hebben geduwd en/of (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat [slachtoffer] niet wist wie hij was, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of - met een vuurwapen op/in het (linkerboven)been van [slachtoffer] heeft/hebben geschoten en/of (vervolgens) - [slachtoffer] meerdere malen heeft/hebben geslagen/gestompt en/of - met een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp in de (linker)zij van [slachtoffer] heeft/hebben gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 te Veenendaal, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Kerkewijk, onverholen en/of waarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen - openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het duwen van [slachtoffer] en/of het (daarbij) dreigend de woorden toevoegen dat [slachtoffer] niet wist wie hij was, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het met een vuurwapen op/in het (linkerboven)been van [slachtoffer] schieten en/of (vervolgens)
- het meerdere malen slaan/stompen van [slachtoffer] en/of
- het met een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp in de (linker)zij van [slachtoffer] steken;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daartoe in het bijzonder het volgende.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting aangevoerd dat verdachte niet bij het incident aanwezig was. Hij is, nadat hij eerder was mishandeld door aangever, weg gegaan.
Het hof acht deze verklaring niet aannemelijk. Verdachte heeft voor zijn verklaring geen onderbouwing gegeven. Uit de verklaringen van aangever en getuige Koubaa blijkt dat verdachte bij het incident aanwezig was. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid van deze verklaringen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
meer subsidiair:
hij op
of omstreeks03 maart 2015 te Veenendaal,
althans in het arrondissement Midden-Nederland,met
een ander ofanderen, op
of aande openbare weg, de Kerkewijk, onverholen en
/ofwaarneembaar voor ter plaatse aanwezige personen - openlijk met verenigde krachten geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
-
het duwen van [slachtoffer] en/of het (daarbij) dreigend de woorden toevoegen dat [slachtoffer] niet wist wie hij was, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- het met een vuurwapen op/in het (linkerboven)been van [slachtoffer] schieten en/of (vervolgens)
- het meerdere malen slaan
/stompenvan [slachtoffer] en
/of
- het met een mes, althans een dergelijke scherp (steek)voorwerp in de
(linker
)zij van [slachtoffer] steken;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het meer subsidiair bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Met zijn drieën hebben ze aangever aangevallen, waarbij ook een steekvoorwerp is gebruikt. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd door aangever te slaan.
Daarnaast speelde het geweld zich af op de openbare weg. Omwonenden en personeel van de [A] zijn getuige geweest van het geweld. Dergelijke geweldplegingen dragen bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving en bezorgen directe getuigen gevoelens van angst.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het hof mede gelet op het oriëntatiepunt bij een dergelijk feit, te weten drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof acht een hogere straf echter passend, gelet op de hierboven genoemde omstandigheden.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 2 november 2015 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Uit het dossier blijkt dat verdachte eerder die dag door aangever is mishandeld. Het hof heeft hiermee in het voordeel van verdachte rekening gehouden.
Het hof is van oordeel dat er, gezien de stukken, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat er een nieuwe confrontatie zal plaatsvinden tussen verdachte en aangever. Daarom zal het hof, in aansluiting op het oordeel van de rechtbank, een contactverbod met aangever opleggen. Het hof zal deze maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren om ernstig gevaarzettende contacten te voorkomen.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.480,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 100,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het meer subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Midden-Nederland van 16 april 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 16-661164-13. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2012 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, parketnummer 21-001652-11. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 14h, 14i, 14j, 36f, 38v, 38w en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Legt op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van 1 jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 3 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het meer subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 100,- (honderd euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer] , ter zake van het meer subsidiair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 100,- (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 (twee) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 3 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Midden-Nederland van 16 april 2013, parketnummer 16-661164-13, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 15 maart 2012, parketnummer 21-001652-11, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Aldus gewezen door
mr. J.W. Rijkers, voorzitter,
mr. P. van Dijken en mr. B.F.A. van der Krabben, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr T. Faber, griffier,
en op 14 december 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. B.F.A. van der Krabben is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 14 december 2015.
Tegenwoordig:
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. J.W.M. Grimbergen, advocaat-generaal,
mr. C.I.C. Dubelaar, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De veroordeelde is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.