Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. De Inspecteur had aan belanghebbende aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd voor de jaren 2007 tot en met 2010. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslagen, maar de Inspecteur verminderde de aanslagen en wees de verzoeken om kostenvergoeding af. Belanghebbende ging in beroep bij de rechtbank, die de uitspraak van de Inspecteur bevestigde.
Tijdens de zitting bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2014 werd het geschil besproken. Belanghebbende stelde dat de Inspecteur ten onrechte geen kostenvergoeding had toegekend voor de kosten die hij had gemaakt in verband met het bezwaar. De Inspecteur betoogde dat de onjuistheid van de aanslagen niet aan hem te wijten was, omdat hij belanghebbende had gevraagd om toelichting op de aftrek van kosten voor extra kleding en beddengoed, maar deze informatie pas na het opleggen van de aanslagen was verstrekt.
Het Hof oordeelde dat de aftrek van kosten voor extra kleding en beddengoed alleen mogelijk is als de belastingplichtige kan aantonen dat zijn ziekte leidt tot extra kosten. In dit geval was de informatie die belanghebbende had verstrekt onvoldoende om de aftrek te rechtvaardigen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen recht op kostenvergoeding bestond, omdat de Inspecteur niet kon worden verweten dat hij de aftrek niet had verleend op basis van de aanvankelijke informatie.
De beslissing van het Hof houdt in dat de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en dat er geen aanleiding is om een partij te veroordelen in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 december 2015.