ECLI:NL:GHARL:2014:9529

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 december 2014
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
21-005173-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van betrokkenheid bij moord en veroordeling voor het verbergen van een lijk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling door de rechtbank Gelderland. De verdachte werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de moord op het slachtoffer, omdat het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een wezenlijke bijdrage aan de moord. Het hof concludeerde dat de verdachte niet met voorbedachte raad had gehandeld en dat er geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachten. De verdachte was aanwezig tijdens de gewelddadige uitbarsting, maar had zelf geen geweld gebruikt en had zich niet gedistantieerd van de geweldshandelingen.

Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het medeplegen van het verbergen van een lijk. Het hof oordeelde dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in het verbergen van het lichaam van het slachtoffer, door onder andere bloed op te ruimen en de kelderbox open te houden voor de medeverdachten. Het hof legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, rekening houdend met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de voorgeschiedenis tussen de verdachte en het slachtoffer. De verdachte had zich actief bemoeid met het verbergen van het lichaam, wat het hof als zeer kwalijk beschouwde, gezien de relatie tussen hen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005173-13
Uitspraak d.d.: 11 december 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
7 mei 2013 met parketnummer 05-901428-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ten tijde van de terechtzitting verblijvende in de P.I. Overijssel, PIV HvB Zwolle te Zwolle.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Het appel van verdachte is gericht tegen de veroordeling ter zake van het onder 1 tenlastegelegde; het appel van de officier van justitie richt zich tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 april 2014, 26 en 27 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadslieden, mr. A.A. Franken en mr. W. Hendrickx, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na nadere omschrijving van de tenlastelegging- tenlastegelegd dat:
1. primair:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of
-nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
1. subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of haar/zijn/hun mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan en/of aldaar een samenkomst heeft geregeld en/of aldaar is gebleven en/of die [slachtoffer] heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen heeft gewist;
1. meer subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de
-verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
1. meest subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel hebben/heeft toegebracht, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of haar/zijn/hun mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan en/of aldaar een samenkomst heeft geregeld en/of aldaar is gebleven en/of die [slachtoffer] heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen heeft gewist;
2 primair:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en/of de enkels van die [slachtoffer] bij elkaar/vast te binden en/of over het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en/of over die zak een riem te doen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen/rollen in een tapijt en/of in een dekbed en/of een touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en/of te knopen en/of de woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te dragen/vervoeren naar en/of te deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer], en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluiten en/of het lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten, en welk medeplegen van verdachte -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, in de woning van die [slachtoffer] is gebleven en/of zich niet heeft gedistantieerd, niet heeft ingegrepen en/of de-verdere- uitvoering (van het verbergen, wegvoeren en/of wegmaken van het lichaam van die [slachtoffer]) niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen;
2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], hebben/heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en/of de enkels van die [slachtoffer] bij elkaar/vast te binden en/of over het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en/of over die zak een riem te doen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen/rollen in een tapijt en/of in een dekbed en/of een touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en/of te knopen en/of de woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te dragen/vervoeren naar en/of te deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer], en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluiten en/of het lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte in de woning van die [slachtoffer] is gebleven en/of zich niet heeft gedistantieerd, niet heeft ingegrepen en/of de
-verdere- uitvoering (van het verbergen, wegvoeren en/of wegmaken van het lichaam van die [slachtoffer]) niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan moord. Volgens de advocaat-generaal is er sprake geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de drie verdachten -die ten tijde van het tenlastegelegde allen in de woning van het slachtoffer aanwezig waren en die woning niet hebben verlaten- en hebben zij met voorbedachte raad gehandeld. In dit kader heeft de advocaat-generaal aangevoerd dat zij ervan uit gaat dat er verschillende geweldshandelingen zijn verricht in een periode van meerdere uren, ten gevolge waarvan het slachtoffer uiteindelijk is overleden. Gelet op deze periode van uren waarin geweld werd gebruikt, zijn er diverse momenten geweest waarop verdachte in de gelegenheid was zich te bezinnen op het (nog) te plegen geweld. Nu zij dit niet gedaan heeft, heeft zij zich schuldig gemaakt aan medeplegen van moord.
Standpunt van de verdediging
De raadslieden van verdachte hebben -kort gezegd- betoogd dat geen sprake is geweest van voorbedachte raad, dat verdachte niet als medepleger van de gewelddadige dood van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) is aan te merken en dat zij daaraan evenmin medeplichtig is geweest. Voorts heeft de verdediging zich in het kader van de verrichte letseldateringen primair op het standpunt gesteld dat de onderzoeksresultaten van J.W.M. Niessen (hierna: Niessen) op onderdelen onbetrouwbaar en niet voldoende deskundig moeten worden geacht. Subsidiair heeft de verdediging zich in dit verband op het standpunt gesteld dat de letseldateringsrapporten met gepaste terughoudendheid moeten worden beschouwd. Zonder steunbewijs mag de letseldatering niet de leidraad zijn aan de hand waarvan de zaak door het hof wordt beoordeeld. Door de verdediging wordt een voorwaardelijk verzoek gedaan om een nieuwe deskundige te benoemen die in een nader op te maken rapportage zijn visie omtrent het toegebrachte letsel weergeeft, indien het hof niet komt tot uitsluiting dan wel beperkte waardering van de door Niessen verrichte letseldatering.
Ten aanzien van de voorbedachte raad heeft de verdediging opgemerkt dat niet valt vast te stellen dat verdachte, na de geweldsexplosie door medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]), op enig moment de conclusie heeft getrokken dat het slachtoffer nog leefde en dat zij -of één van de medeverdachten- daarna (nogmaals) geweld heeft toegepast om het leven van het slachtoffer definitief te beëindigen. Ook blijkt uit het strafdossier niet dat verdachte zelf geweld heeft uitgeoefend jegens het slachtoffer en dat sprake is geweest van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven.
Ten aanzien van de deelnemingsvormen medeplegen en medeplichtigheid heeft de verdediging gesteld dat steeds het voor medeplegen dan wel medeplichtigheid vereiste dubbele opzet heeft ontbroken. In het bijzonder heeft de verdediging nog het volgende opgemerkt. Door verdachte is zelf geen geweld gebruikt jegens het slachtoffer. In het voor verdachte meest belastende scenario heeft zij geen poging ondernomen om [medeverdachte 1] tegen te houden en heeft zij zich niet van de door [medeverdachte 1] verrichte geweldshandelingen gedistantieerd. Voor medeplegen is echter meer vereist dan enkel niet ingrijpen en geen afstand nemen. Een bewuste en nauwe samenwerking kan niet worden gebaseerd op de enkele vaststelling dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de geweldshandelingen. Deze passiviteit maakt verdachte evenmin medeplichtig aan het tenlastegelegde. Voor verdachte bestond namelijk geen rechtsplicht tot handelen. In dit kader heeft de verdediging opgemerkt dat passiviteit alleen tot het oordeel kan leiden dat sprake is van medeplichtigheid indien een dergelijke rechtsplicht bestaat.
Verdachte moet worden vrijgesproken van alle onder 1 tenlastegelegde feiten.
Oordeel hof
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 1 meest subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Voorbedachte raad
Het hof is met de verdediging van oordeel dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld en overweegt hieromtrent als volgt.
Door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is verklaard dat [medeverdachte 1] de bij het slachtoffer aangetroffen letsels in een korte tijdspanne heeft toegebracht door hem eerst met haar vuisten te slaan, daarna met glazen vaasjes op zijn hoofd te slaan en hem vervolgens meerdere keren met een mes te steken.
Het door de verdachten geschetste scenario van de gebeurtenissen kan niet zonder meer worden weerlegd met enig in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. Het hof merkt op dat er letseldateringen zijn verricht door verschillende deskundigen, waaruit zou kunnen volgen dat het slachtoffer gedurende een periode van enkele uren is blootgesteld aan geweldshandelingen. De door de verdachten afgelegde verklaringen zouden dus mogelijk in strijd kunnen zijn met de bevindingen van de deskundigen naar aanleiding van deze letseldateringen. Het hof tekent hierbij echter aan dat de door de deskundigen weergegeven resultaten niet worden ondersteund door enig in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. In dit verband wijst het hof op de door deskundige Van de Goot ter terechtzitting van het hof afgelegde verklaring, inhoudende dat er -in zijn visie- voorzichtigheid dient te worden betracht bij het bezigen van een conclusie van een deskundige in een letseldateringsrapportage als bewijsmiddel. Van de Goot heeft verklaard dat het zijns inziens noodzakelijk is dat de bevindingen van een deskundige worden ondersteund door overig objectief bewijsmateriaal, voordat deze bevindingen als bewijsmiddel worden gebezigd. Bovendien merkt het hof op dat Van de Goot te kennen heeft gegeven dat op basis van zijn bevindingen niet geconcludeerd kan worden dat het slachtoffer is blootgesteld aan urenlange lichamelijke stress.
Nu de conclusies van de deskundigen in het kader van de verrichte letseldateringen in de onderhavige zaak niet ondersteund worden door overig objectief bewijsmateriaal, zal het hof deze conclusies niet overnemen.
Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige explosie van geweld, waarbij [medeverdachte 1] kort na elkaar de verschillende letsels bij het slachtoffer heeft toegebracht. Het hof gaat er ook van uit dat het slachtoffer reeds was overleden toen hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht. Door [medeverdachte 2] is bij de raadsheer-commissaris verklaard dat -voordat het slachtoffer werd ingepakt- hij gecontroleerd heeft of er nog een hartslag was waar te nemen bij het slachtoffer en of hij nog ademde. Hij heeft toen geen hartslag waargenomen en ook het glaasje dat hij bij de mond van het slachtoffer hield, besloeg niet. Hij heeft vervolgens de conclusie getrokken dat het slachtoffer niet meer leefde. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring en gaat er aldus van uit dat het slachtoffer was overleden voordat hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht.
Het strafdossier biedt overigens geen enkel aanknopingspunt waaruit zou kunnen blijken dat er bij één of meer van de verdachten sprake is geweest van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven. In dit verband merkt het hof op dat het openbaar ministerie er ook niet van uit gaat dat de verdachten een vooropgezet plan hadden om het slachtoffer te vermoorden. Door [medeverdachte 1] is weliswaar verklaard dat zij het slachtoffer een paar klappen wilde geven, maar het hof acht dit onvoldoende om hieraan de conclusie te verbinden dat zij het slachtoffer van het leven wilde beroven dan wel dat zij van plan was het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Zoals hiervoor reeds overwogen gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige geweldsexplosie. Het hof is ook niet gebleken van enig vooropgezet plan bij één of meer van de verdachten om het slachtoffer op enige wijze zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, zodat ook ter zake van het onder 1 meer en meest subsidiair tenlastegelegde geen sprake kan zijn van voorbedachte raad.
Het hof komt -gelet op bovenstaande- tot de conclusie dat in elk geval geen sprake is van moord en zware mishandeling met voorbedachte raad.
Medeplegen
Ten aanzien van het medeplegen overweegt het hof als volgt.
Medeplegen veronderstelt een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachten, welke samenwerking gericht is op de totstandkoming van het strafbare feit. Aan de totstandkoming van dit feit dient de medepleger substantieel bij te dragen om als zodanig te kunnen worden aangemerkt. Een bewuste samenwerking houdt in dat het opzet zowel op de samenwerking moet zijn gericht als op het resultaat van die samenwerking (het strafbare feit). Met andere woorden: er is een dubbel opzetvereiste.
Het hof stelt vast dat verdachte zelf geen geweldshandelingen heeft verricht jegens het slachtoffer. De drie verdachten verklaren in dit verband eensluidend en het hof heeft ook overigens op grond van het dossier niet kunnen vaststellen dat verdachte geweld heeft gebruikt.
In het voor verdachte meest belastende scenario heeft haar rol in het tenlastegelegde louter bestaan uit niet ingrijpen en geen afstand nemen. Nu door verdachte geen geweldshandelingen zijn verricht, is het hof van oordeel dat zij -zelfs uitgaande van het voor haar meest belastende scenario- geen strafrechtelijk relevant aandeel heeft gehad in de onder 1 primair tenlastegelegde doodslag en de onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling. In elk geval kan niet gesteld worden dat ter zake van deze feiten sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking met één of meer van de medeverdachten, nu daarvoor meer nodig is dan enkel niet ingrijpen en zich niet distantiëren van het door [medeverdachte 1] uitgeoefende geweld.
Van medeplegen van doodslag dan wel zware mishandeling is derhalve geen sprake.
Medeplichtigheid
Ten aanzien van de medeplichtigheid overweegt het hof als volgt.
Voor medeplichtigheid geldt ook het hierboven genoemde dubbel opzetvereiste.
Zoals het hof hiervoor reeds heeft overwogen valt op grond van het dossier niet vast te stellen dat verdachte geweld heeft gebruikt jegens het slachtoffer. Ook is het hof niet gebleken dat verdachte [medeverdachte 1] op enige wijze in staat heeft gesteld om het slachtoffer geweld aan te doen of dat zij [medeverdachte 1] anderszins opzettelijk behulpzaam is geweest bij de onder 1 tenlastegelegde feiten. Er is daarom niet voldaan aan het vereiste van dubbel opzet en verdachte kan dientengevolge ook niet als medeplichtige worden aangemerkt ter zake van de onder 1 subsidiair tenlastegelegde doodslag en de onder 1 meest subsidiair tenlastegelegde zware mishandeling.
Conclusie
Nu geen sprake is geweest van voorbedachte raad om het slachtoffer om het leven te brengen dan wel zwaar te mishandelen en verdachte bovendien niet als medepleger dan wel medeplichtige ter zake van doodslag dan wel zware mishandeling kan worden aangemerkt, spreekt het hof verdachte vrij van alle onder 1 tenlastegelegde feiten.
Voorwaardelijk verzoek
Gelet op het voorgaande hoeft niet te worden beslist op het voorwaardelijke verzoek van de verdediging, nu het hof de door Niessen verrichte letseldatering niet tot het bewijs van voorbedachte raad bezigt.
Overweging met betrekking tot het bewijs ter zake van het onder 2 tenlastegelegde
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het onttrekken van een lijk aan de nasporing, nu vaststaat dat het ingepakte slachtoffer in de nacht van 30 november 2011 op 1 december 2011 is overleden en dat zijn lichaam vervolgens gedurende twee dagen verborgen is gebleven in de kelderberging. Daarmee is dus sprake geweest van het onttrekken van een lijk aan de nasporing.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld op welk moment het slachtoffer is overleden en of het slachtoffer überhaupt al was overleden ten tijde van de tenlastegelegde handelingen. Daarbij komt dat de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben verklaard dat zij gezamenlijk de onder 2 tenlastegelegde handelingen hebben verricht. De enige bijdrage die verdachte heeft geleverd is dat zij zich niet gedistantieerd heeft. Passiviteit is echter niet voldoende om verdachte als medepleger aan te merken. Van medeplichtigheid is ook geen sprake, omdat voor verdachte geen rechtsplicht tot handelen bestond.
Verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Oordeel hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt in het bijzonder als volgt.
Gelet op hetgeen reeds is overwogen gaat het hof ervan uit dat het slachtoffer was overleden voordat hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht. Door [medeverdachte 2] is immers gecontroleerd of er nog een hartslag of adem was waar te nemen bij het slachtoffer en hij heeft uit deze controle geconcludeerd dat het slachtoffer niet meer in leven was. Zoals reeds is overwogen ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan deze verklaring.
Ten overvloede merkt het hof in dit verband op dat, ook indien het slachtoffer nog in leven zou zijn geweest op het moment dat hij naar de kelderbox werd overgebracht, het slachtoffer op enig moment in de tenlastegelegde periode is overleden en een later tijdstip van overlijden daarom ook niet in de weg zou staan aan bewezenverklaring van dit als een voortdurend delict aan te merken feit.
Het hof is -anders dan de verdediging- van oordeel dat verdachte wel degelijk een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het onder 2 tenlastegelegde. Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt namelijk dat verdachte een actieve rol vervuld heeft bij de onder 2 tenlastegelegde gedragingen. Zo blijkt uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dat verdachte -onder meer- bloed heeft opgeruimd, een deur heeft opengehouden voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] toen zij de bank met daarop het ingepakte lichaam van het slachtoffer in de kelderbox wilden neerzetten en dat zij de sleutel van de kelderbox aan hen heeft overhandigd. Voorgaande zou zich, gelet op de door [medeverdachte 2] bij de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring, hebben afgespeeld nadat hij verdachte meedeelde dat het slachtoffer volgens hem en [medeverdachte 1] niet meer leefde.
Gelet op het voorgaande moet verdachte hebben geweten dat het lichaam van het slachtoffer in de kelderbox heeft gelegen en dat hij waarschijnlijk niet meer in leven was. Het hof wijst in dit verband ook op de door [getuige] -de zoon van verdachte- afgelegde verklaring, inhoudende dat verdachte hem heeft medegedeeld dat hij niet in de kelderbox mocht komen.
Gelet op het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking ter zake van het onder 2 tenlastegelegde. Het hof acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit strafbare feit.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2 primair:
zij in
of omstreeksde periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden,
en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen en weggevoerd
en/of weggemaakt,met het oogmerk om het feit
of de oorzaakvan het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en
/ofde enkels van die [slachtoffer] bij elkaar
/vastte binden en
/ofover het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en
/ofover die zak een riem te doen en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen
/rollenin een tapijt en
/ofin een dekbed en
/ofeen touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en
/ofte knopen en
/ofde woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] te
dragen/vervoeren naar en
/ofte
deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer]
, en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluitenen
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten, en welk medeplegen van verdachte
-naast hetgeen hiervoor is vermeld,tevens
(onder meer)-hierin heeft bestaan dat verdachte in
of omstreeksde periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden,
en/of (elders) in Nederland,in de woning van die [slachtoffer] is gebleven en
/ofzich niet heeft gedistantieerd, niet heeft ingegrepen en
/ofde
-verdere
-uitvoering
(van het verbergen
, wegvoeren en/of wegmaken van het lichaamvan die [slachtoffer]
)niet heeft verhinderd en
/ofgeen afstand hiervan heeft genomen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van een lijk wegvoeren en verbergen met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
In het door H.J.T. Boerboom, psychiater, S. Labrijn, psycholoog, en J. Boenink, forensisch milieuonderzoeker, opgestelde rapport van 16 augustus 2012 wordt bij verdachte een persoonlijkheidsstoornis NAO geconstateerd. Het advies om verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen neemt het hof niet over. Dit advies is gebaseerd op het onder 1 tenlastegelegde, dat door verdachte werd ontkend en waarvan zij wordt vrijgesproken. Het hof ziet geen aanleiding om verdachte het thans bewezenverklaarde medeplegen van feit 2 niet volledig toe te rekenen.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van medeplegen van moord en het onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig gemaakt aan het wegvoeren en verbergen van een lijk om het feit van het overlijden te verhelen. De verdachten hebben onder meer sporen uitgewist, het lijk in een tapijt en een dekbed gewikkeld en het vervolgens opgeborgen in een kelderbox. Met dit handelen is verdachte op een respectloze wijze omgegaan met het lichaam van het slachtoffer en heeft zij gepoogd een eerder door medeverdachte [medeverdachte 1] begaan misdrijf te verhullen.
Het hof merkt op dat het slachtoffer ten tijde van het tenlastegelegde samenwoonde met verdachte en dat de gepleegde strafbare feiten zich hebben afgespeeld in de woning van het slachtoffer, waar hij en verdachte toen samen woonachtig waren. Verdachte zou verschillende problemen met het slachtoffer hebben gehad. Zo zou hij haar destijds uit zijn woning hebben willen zetten en zou hij haar meermalen hebben mishandeld en tot seks hebben gedwongen. Verdachte heeft zich bij anderen beklaagd over deze problemen, waaronder bij haar medeverdachte [medeverdachte 1]. Het geklaag van verdachte had tot gevolg dat anderen op een gegeven moment meenden dat er wat gedaan moest worden aan de problemen die verdachte had met het slachtoffer. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in de gewelddadige uitbarsting door [medeverdachte 1] die het slachtoffer zijn leven heeft gekost. Gelet op de hele voorgeschiedenis die verdachte met het slachtoffer had, acht het hof het zeer kwalijk dat uitgerekend zij actief heeft meegeholpen zijn lichaam te verbergen. Ook nadien heeft verdachte geen openheid van zaken willen geven omtrent haar rol in het tenlastegelegde.
Het hof heeft ten voordele van verdachte in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 oktober 2014 niet eerder is veroordeeld ter zake van een soortgelijk strafbaar feit.
Alles afwegende legt het hof aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 151 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair en 1 meest subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
De voorlopige hechtenis is reeds bij afzonderlijke beschikking opgeheven.
Aldus gewezen door
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. R. van den Heuvel en mr. M.A.F. Cools-Weebers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 11 december 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.A.F. Cools-Weebers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.