ECLI:NL:GHARL:2014:9527

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 december 2014
Publicatiedatum
10 december 2014
Zaaknummer
21-005149-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van moord, veroordeling voor doodslag en medeplegen van het verbergen van een lijk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor moord, maar het hof oordeelde dat voorbedachte raad niet bewezen was. De verdachte werd vrijgesproken van moord, maar wel veroordeeld voor doodslag en het medeplegen van het verbergen van een lijk. De feiten vonden plaats tussen 30 november en 3 december 2011 in Velp, waar de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer heeft mishandeld, wat leidde tot diens overlijden. Het hof concludeerde dat de verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld, maar in een opwelling, voortkomend uit haar verleden van trauma en mishandeling. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van vier jaar en werd ter beschikking gesteld met dwangverpleging, gezien haar psychische toestand en de noodzaak voor behandeling. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de nabestaanden, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar psychische problemen en het feit dat zij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005149-13
Uitspraak d.d.: 11 december 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van
7 mei 2013 met parketnummer 05-901429-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in Huis van Bewaring De Vecht te Nieuwersluis.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. Het appel van verdachte is gericht tegen de veroordeling ter zake van de onder 1 primair tenlastegelegde moord; het appel van de officier van justitie richt zich tegen de vrijspraak van het onder 2 tenlastegelegde.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 3 april 2014, 26 en 27 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. S.L.J. Janssen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing, kwalificatie en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na nadere omschrijving van de tenlastelegging- tenlastegelegd dat:
1. primair:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of
-nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
1. subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven hebben/heeft beroofd, hierin bestaande dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of zijn/haar/hun mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland medeplichtig is geweest door het opzettelijk verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen en/of door opzettelijk behulpzaam te zijn, welke medeplichtigheid (onder meer) hieruit heeft bestaan dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] is gegaan en/of aldaar een samenkomst heeft geregeld en/of aldaar is gebleven en/of die [slachtoffer] heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen heeft gewist;
1. meer subsidiair:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011, te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, hierin bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans opzettelijk, die [slachtoffer] een of meermalen met een mes, althans met een scherp voorwerp, in het hoofd, hals en/of het lichaam hebben/heeft gestoken en/of gesneden en/of die [slachtoffer] met kracht met een (glazen) voorwerp op het hoofd hebben/heeft geslagen en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepast en/of die [slachtoffer] meermalen met kracht hebben/heeft geschopt, geslagen en/of gestompt en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de
-verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
2:
zij in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen, weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en/of de enkels van die [slachtoffer] bij elkaar/vast te binden en/of over het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en/of over die zak een riem te doen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen/rollen in een tapijt en/of in een dekbed en/of een touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en/of te knopen en/of de woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en/of het lichaam van die [slachtoffer] te dragen/vervoeren naar en/of te deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer], en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluiten en/of het lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Beoordeling van het onder 1 tenlastegelegde

Voorbedachte raad
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. De advocaat-generaal gaat ervan uit dat er verschillende geweldshandelingen zijn verricht in een periode van meerdere uren, ten gevolge waarvan het slachtoffer uiteindelijk is overleden. Gelet op deze periode van uren waarin geweld werd gebruikt, zijn er diverse momenten geweest waarop verdachte zich had moeten en kunnen bezinnen op het (nog) te plegen geweld. Nu zij dit niet heeft gedaan, heeft zij het slachtoffer met voorbedachte raad van het leven beroofd.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman zijn vraagtekens geplaatst bij de door de deskundigen J.W.M. Niessen en B. Kubat verrichte letseldateringen en het door hen daaruit geconcludeerde tijdsverloop, mede naar aanleiding van hetgeen door F.R.W. van de Goot (hierna: Van de Goot) ter zitting van het hof is verklaard. De conclusies van de deskundigen Niessen en Kubat zijn niet verklaarbaar vanuit het dossier en kunnen niet zonder meer als bewijsmiddel worden gebezigd. De raadsman doet het voorwaardelijke verzoek om de deskundigen Van de Goot en Niessen ter terechtzitting te horen en te laten reageren op elkaars bevindingen en interpretaties, indien het hof ervan uit gaat dat er gedurende een urenlange periode actieve geweldshandelingen jegens het slachtoffer zijn verricht.
De raadsman heeft voorts betoogd dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld, nu nergens sprake is geweest van kalm beraad en rustig overleg. Verdachte heeft gehandeld in een eenmalige geweldsexplosie die voortkwam uit een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Op grond van het strafdossier valt niet vast te stellen dat verdachte na die geweldsexplosie nog enige geweldshandeling jegens het slachtoffer heeft verricht, noch dat zij op enig moment de conclusie heeft getrokken dat het slachtoffer nog leefde en dat zij daarna nogmaals geweld heeft toegepast om het leven van het slachtoffer definitief te beëindigen.
Tot slot wijst de raadsman op verschillende contra-indicaties, die volgens hem aanwezig zijn ten aanzien van voorbedachte raad, zoals de korte tijdspanne waarin de letsels zijn toegebracht, de aankondiging aan derden dat zij het slachtoffer klappen zou geven, het tijdstip van het telefoongesprek met [getuige] en het achterwege laten van voorbereidingen voor het afvoeren van het lichaam. De belangrijkste contra-indicatie is dat verdachte heeft gehandeld in de door de Hoge Raad bedoelde ‘hevige drift’ en dat zij ten tijde van het tenlastegelegde op geen enkele wijze in staat was om rationele afwegingen te maken of zich anderszins te beraden over enig genomen besluit.
Verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair tenlastegelegde moord.
Oordeel hof
Het hof is met de raadsman van oordeel dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld en overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat zij de bij het slachtoffer
[slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) aangetroffen letsels in een korte tijdspanne heeft toegebracht door hem eerst met haar vuisten te slaan, daarna met glazen vaasjes op zijn hoofd te slaan en hem vervolgens meermalen met een mes te steken. Deze verklaring van verdachte vindt steun in de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], in die zin dat de door verdachte weergegeven volgorde van toebrengen van de verschillende letsels overeenkomt met de verklaring van [medeverdachte 1] en ook niet strijdig is met de door [medeverdachte 2] afgelegde verklaring hieromtrent. Daarbij zij opgemerkt dat [medeverdachte 1], evenals verdachte, heeft verklaard dat er sprake geweest is van een korte periode van geweldstoepassing door verdachte.
Het door de verdachten geschetste scenario van de gebeurtenissen kan niet zonder meer worden weerlegd met enig in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. Het hof merkt op dat er letseldateringen zijn verricht door verschillende deskundigen, waaruit zou kunnen volgen dat het slachtoffer gedurende een periode van enkele uren is blootgesteld aan geweldshandelingen. De door verdachten afgelegde verklaringen zouden dus mogelijk in strijd kunnen zijn met de bevindingen van de deskundigen naar aanleiding van deze letseldateringen. Het hof tekent hierbij echter aan dat de door de deskundigen weergegeven resultaten niet worden ondersteund door enig in het strafdossier aanwezig bewijsmiddel. In dit verband wijst het hof op de door deskundige Van de Goot ter terechtzitting van het hof afgelegde verklaring, inhoudende dat er -in zijn visie- voorzichtigheid dient te worden betracht bij het bezigen van een conclusie van een deskundige in een letseldateringsrapportage als bewijsmiddel. Van de Goot heeft verklaard dat het zijns inziens noodzakelijk is dat de bevindingen van een deskundige worden ondersteund door overig objectief bewijsmateriaal, voordat deze bevindingen als bewijsmiddel worden gebezigd. Bovendien merkt het hof op dat Van de Goot te kennen heeft gegeven dat op basis van zijn bevindingen niet geconcludeerd kan worden dat het slachtoffer is blootgesteld aan urenlange lichamelijke stress.
Nu de conclusies van de deskundigen in het kader van de verrichte letseldateringen in de onderhavige zaak niet ondersteund worden door overig objectief bewijsmateriaal, zal het hof deze conclusies niet overnemen.
Gelet op het voorgaande gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige explosie van geweld, waarbij verdachte kort na elkaar de verschillende letsels bij het slachtoffer heeft toegebracht. Het hof gaat er ook van uit dat het slachtoffer reeds was overleden toen hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht. Door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is verklaard dat -voordat het slachtoffer werd ingepakt- door [medeverdachte 1] gecontroleerd is of er nog een hartslag was waar te nemen en of hij nog ademde. [medeverdachte 1] zou toen geen hartslag hebben waargenomen en ook het glaasje dat hij bij zijn mond hield, besloeg niet. Hij heeft vervolgens de conclusie getrokken dat het slachtoffer niet meer leefde. Het hof ziet geen reden om te twijfelen aan de door verdachte en [medeverdachte 1] afgelegde verklaring en gaat er aldus van uit dat het slachtoffer was overleden voordat hij werd ingepakt en naar de kelderbox werd overgebracht.
Het strafdossier biedt overigens geen enkel aanknopingspunt waaruit zou kunnen blijken dat er bij één of meer van de verdachten sprake is geweest van een vooropgezet plan om het slachtoffer van het leven te beroven. In dit verband merkt het hof op dat het openbaar ministerie er ook niet van uit gaat dat de verdachten een vooropgezet plan hadden om het slachtoffer te vermoorden. Door verdachte is weliswaar verklaard dat zij het slachtoffer een paar klappen wilde geven, maar het hof acht dit onvoldoende om hieraan de conclusie te verbinden dat verdachte het slachtoffer van het leven wilde beroven.
Zoals hiervoor reeds overwogen gaat het hof ervan uit dat er sprake is geweest van een eenmalige geweldsexplosie.
Het hof komt aldus tot de slotsom dat verdachte niet met voorbedachte raad heeft gehandeld en spreekt verdachte daarom vrij van de onder 1 primair tenlastegelegde moord. Het hof komt wel tot een bewezenverklaring van de eveneens onder 1 primair tenlastegelegde doodslag, welk feit door verdachte wordt bekend en waarvoor ook overigens voldoende wettig bewijs voorhanden is.
Gelet op het voorgaande hoeft niet te worden beslist op het voorwaardelijke verzoek van de raadsman, nu het hof er niet van uit gaat dat er gedurende een urenlange periode actieve geweldshandelingen jegens het slachtoffer zijn verricht.
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte en de verklaring van [medeverdachte 1] acht het hof ook bewezen dat verdachte met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de sporen in de woning heeft opgeruimd en het lichaam van het slachtoffer naar de kelderbox heeft gebracht en aldus heeft willen verdoezelen wat er gebeurd was.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
zij in
of omstreeksde periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011
, althans in of omstreeks de maand(en) november/december 2011,te Velp, gemeente Rheden,
en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althansopzettelijk
,[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte
en/of verdachtes mededader(s) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althansopzettelijk
,die [slachtoffer]
een ofmeermalen met een mes
, althans met een scherp voorwerp,in het hoofd, hals en
/ofhet lichaam
hebben/heeft gestoken en/of gesneden en
/ofdie [slachtoffer] met kracht met een
(glazen
)voorwerp op het hoofd
hebben/heeft geslagen
en/of heftig botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft toegepasten
/ofdie [slachtoffer] meermalen met kracht
hebben/heeft
geschopt,geslagen en/of gestompt
en/of die [slachtoffer] hebben/heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of een snoer om de hals van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (aan-)getrokken en/of een plastic zak over het hoofd van die [slachtoffer] hebben/heeft gedaan en/of (vervolgens) hebben/heeft dichtgebonden en/of het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft blootgesteld aan onderkoeling en/of aan (uren durende) lichamelijke en psychische stress (ten gevolge van alle letsels samen), ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden
, en welk medeplegen van verdachte en/of verdachtes mededader(s) -naast hetgeen hiervoor is vermeld, tevens (onder meer)- hierin heeft bestaan dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) in of omstreeks de periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 en/of in of omstreeks de maanden november/december 2011 te Velp, gemeente Rheden, en/of (elders) in Nederland, een sfeer van onverdraagzaamheid jegens die [slachtoffer] hebben/heeft gecreëerd en/of doen/laten ontstaan en/of (vervolgens) hebben/heeft besloten "het probleem [slachtoffer]" op te lossen en/of -om die reden- (conform tevoren gemaakte afspraken) naar de woning van die [slachtoffer] zijn/is gegaan en/of aldaar een samenkomst hebben/heeft geregeld en/of aldaar zijn/is gebleven en/of die [slachtoffer] hebben/heeft opgewacht en/of -nadat het geweld tegen die [slachtoffer] was begonnen- zich niet hebben/heeft gedistantieerd (van de plannen en/of het geweld tegen die [slachtoffer]) en/of niet hebben/heeft ingegrepen en/of de -verdere- uitvoering van het geweld niet hebben/heeft verhinderd en/of geen afstand hiervan hebben/heeft genomen en/of (vervolgens) het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft weggevoerd en/of verborgen, en/of de woning van die [slachtoffer] hebben/heeft opgeruimd/schoongemaakt en/of sporen hebben/heeft gewist;
2:
zij in
of omstreeksde periode van 30 november 2011 tot en met 3 december 2011 te Velp, gemeente Rheden,
en/of (elders) in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen,een lijk, te weten: het stoffelijk overschot van [slachtoffer], heeft verborgen en weggevoerd
en/of weggemaakt,met het oogmerk om het feit
of de oorzaakvan het overlijden te verhelen, door toen aldaar met dat oogmerk de handen/polsen en
/ofde enkels van die [slachtoffer] bij elkaar
/vastte binden en
/ofover het hoofd van die [slachtoffer] een plastic zak te doen en
/ofover die zak een riem te doen en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] te wikkelen
/rollenin een tapijt en
/ofin een dekbed en
/ofeen touw om dat tapijt/dekbed te wikkelen en
/ofte knopen en
/ofde woning van [slachtoffer] op te ruimen en/of schoon te maken en/of sporen te wissen en
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] te
dragen/vervoeren naar en
/ofte
deponeren/verbergen in een berging/kelderbox, behorende bij de woning van die [slachtoffer]
, en/of de deur van die berging/kelderbox af te sluitenen
/ofhet lichaam van die [slachtoffer] aldaar achter te laten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
Doodslag.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van een lijk wegvoeren en verbergen met het oogmerk om het feit van het overlijden te verhelen.

Strafbaarheid van de verdachte

Ontoerekeningsvatbaarheid
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het tenlastegelegde en dat zij dientengevolge moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof verwerpt dit verweer onder verwijzing naar de door psychiater I. Maksimovic op
19 november 2014 en forensisch psycholoog D. Breuker op 21 november 2014 aanvullend uitgebrachte rapportages omtrent verdachte, waarin zij beiden concluderen dat er met betrekking tot de tenlastegelegde feiten sprake is van een verminderde tot sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid bij verdachte, maar dat zij niet geheel ontoerekeningsvatbaar is. Het hof ziet geen reden om af te wijken van de bevindingen van de deskundigen.
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en maatregel

De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van medeplegen van moord en het onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan verdachte ter zake van moord de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege wordt opgelegd.
De hierna te melden oplegging van straf en maatregel is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het toepassen van verschillende geweldshandelingen op het slachtoffer [slachtoffer], waaronder het meermalen steken van het slachtoffer met een mes. Ten gevolge van het door verdachte jegens het slachtoffer uitgeoefende geweld is het slachtoffer komen te overlijden.
Nu verdachte met dit handelen een ander het leven heeft ontnomen, heeft zij zich schuldig gemaakt aan één van de ernstigste delicten die het Wetboek van Strafrecht kent. Bovendien heeft verdachte de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed en verdriet aangedaan. Tevens is bijgedragen aan het ontstaan van gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Het hof tekent hierbij aan dat verdachte blijkens de rapportages ernstig getraumatiseerd is door mishandeling en verkrachting in haar jeugd. Na het herhaaldelijk vernemen van klachten van [medeverdachte 2] over gedrag van het slachtoffer dat haar met haar verleden confronteerde, was verdachte van plan hem klappen te geven om hem te laten stoppen met dat gedrag. Ter plaatse heeft zij het strafbare feit in een opwelling, geïnitieerd door haar trauma’s, gepleegd.
Dat het slachtoffer -anders dan de rechtbank gesteld heeft- langdurig op een gruwelijke manier heeft geleden, is het hof niet gebleken.
Na het voorgaande heeft verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepoogd haar daad te verdoezelen door onder meer sporen uit te wissen, het stoffelijk overschot in een tapijt en een dekbed te wikkelen en vervolgens op te bergen in een kelderbox. Met dit handelen is verdachte op een respectloze wijze omgegaan met het lichaam van het slachtoffer en heeft zij gepoogd het eerder door haar begane misdrijf te verhullen.
Het hof heeft ten voordele van verdachte in de strafoplegging meegewogen dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 oktober 2014 niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof houdt voorts ten voordele van verdachte rekening met haar proceshouding. Zij heeft openheid van zaken gegeven door een bekennende verklaring af te leggen, waarbij zij tevens spijt heeft betuigd ten aanzien van de door haar begane strafbare feiten. Hiermee heeft verdachte blijk gegeven van inzicht in de laakbaarheid van haar handelen.
Het hof is van oordeel dat verdachte op korte termijn behandeld moet worden voor de bij haar aanwezige persoonlijkheidsproblematiek en ziet in die omstandigheden aanleiding om een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar op te leggen -met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht- zodat verdachte spoedig de ook door haar gewenste behandeling kan ondergaan.
Terbeschikkingstelling
Een verdachte bij wie tijdens het begaan van een feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, kan op last van de rechter ter beschikking worden gesteld indien het door hem begane feit een misdrijf is dat wordt genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1º van het Wetboek van Strafrecht en de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eist.
Omtrent verdachte zijn door I. Maksimovic, psychiater en D. Breuker, forensisch psycholoog, rapportages uitgebracht.
De deskundige I. Maksimovic heeft in zijn rapportage van 19 november 2014 geconcludeerd:
“Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke trekken, zwakbegaafdheid en een ernstige chronische PTSS. Zij is momenteel niet depressief, maar er is bij haar sprake van kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van depressieve episodes, i.e. van een recidiverende depressieve stoornis. (…)
Zorgelijk is wel, dat haar PTSS nog steeds in ernstige mate aanwezig is. Betrokkene heeft nog steeds last van nachtmerries, herbelevingen, schrikreacties die omslaan in woede/boosheid, slechte concentratie, moeheid, prikkelbaarheid, woede-uitbarstingen, alertheid en het gevoel dat haar toekomst beperkt is. Er is sprake van een hoge lijdensdruk. Het is daarom noodzakelijk dat betrokkene de behandelingen voor haar klachten krijgt, niet alleen vanwege haar eigen welbevinden, maar ook vanwege het feit dat de onbehandelde PTSS, vanwege haar woede-uitbarstingen, gevaar voor anderen om haar heen kan betekenen.
Over detentiegeschiktheid van betrokkene valt op te merken dat detentie geen geschikte setting is voor betrokkene. Duidelijk is dat haar toestandsbeeld in twee en een half jaar niet veranderd is, omdat zij geen behandelingen kan krijgen in PI die noodzakelijk zijn om haar toestandsbeeld te stabiliseren en haar lijdensdruk te verlagen. Er is bij haar sprake van een zeer complex beeld, dat complexe professionele behandeling behoeft in een setting van een gespecialiseerde kliniek. (…)
Daarom wordt geadviseerd om haar zo spoedig mogelijk te plaatsen in een kliniek (een FPC, als het hof TBS met dwangverpleging handhaaft) gespecialiseerd in behandeling van de complexe problematiek van borderline persoonlijkheidsstoornis en PTSS (die ook nog gecompliceerd zijn door haar zwakbegaafdheid), waarbij veel aandacht moet zijn voor haar complexe trauma.”
De deskundige D. Breuker heeft in haar rapportage van 21 november 2014 geconcludeerd:
“Uit het Pro Justitia onderzoek dat naar aanleiding van het huidige delict door psychiater
I. Maksimovic en ondergetekende is verricht komen grotendeels gelijkluidende conclusies. Door de beide rapporteurs is vastgesteld dat bij betrokkene sprake is van een chronische posttraumatische stress-stoornis en afhankelijkheid van verschillende drugs. (…) Er is daarnaast sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis en van zwakbegaafdheid. (…)
Door ondergetekende wordt aangegeven dat de stoornissen in aanzienlijke mate hebben doorgewerkt in het plegen van het delict. Betrokkene voelde zich voorafgaande aan het delict onder druk gezet door haar ex en diens moeder. Mede vanwege de verstandelijke beperking heeft zij onvoldoende haar grenzen kunnen bewaken en heeft ze zich laten meeslepen in de relationele stress tussen het slachtoffer en Z en haar ex-vriend. Ze is mede vanwege de verstandelijke beperking aanzienlijk tekort geschoten in het op adequate wijze oplossen van de problemen en het nemen van afstand. Vooraf en tijdens het plegen van het delict is haar toestand beïnvloed geweest door herinneringen en flashbacks van vroegere traumatische herinneringen. Vanwege de persoonlijkheidsstoornis hebben aspecten zoals een gestoorde emotie- en agressieregulatie en impulsiviteit een rol gespeeld. (…)
Beide rapporteurs hebben aangegeven dat betrokkene ten aanzien van het plegen van het delict als verminderd tot sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd kan worden. De kans op herhaling is hoog en een intensieve behandeling van de stoornissen wordt noodzakelijk gevonden om deze verhoogde recidivekans te verkleinen.”
Het hof stelt op grond van de bovengenoemde rapportages vast dat de kans dat verdachte wederom feiten zoals ten laste gelegd zal plegen of andere feiten waarbij de veiligheid van personen in het geding is, groot is.
Het hof is daarom -met de verdediging en de advocaat-generaal- van oordeel dat het noodzakelijk is om de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging aan verdachte op te leggen, zodat verdachte in een dwingend kader behandeld kan worden en er voldoende mogelijkheden zijn om eventuele ontregelingen op te vangen en de veiligheid te borgen.
Het hof zal derhalve de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van verdachte bevelen, nu de door het hof bewezenverklaarde doodslag behoort tot de misdrijven die worden genoemd in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 1º van het Wetboek van Strafrecht en de veiligheid van anderen het opleggen van de maatregel en de verpleging eist.
De maatregel wordt opgelegd wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon, zodat de duur van de terbeschikkingstelling niet op voorhand gemaximeerd is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 47, 57, 151 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte de onder 1 primair tenlastegelegde doodslag en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat zij van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gewezen door
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. R. van den Heuvel en mr. M.A.F. Cools-Weebers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 11 december 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. M.A.F. Cools-Weebers is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.