Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerster in het principaal hoger beroep,
verzoekster in het incidenteel hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Burgers van 6 oktober 2014 met bijlagen, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. De Rijk van 6 oktober 2014 met bijlagen, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. Burgers van 14 oktober 2014 met bijlagen, ingekomen op
21 oktober 2014;
- een journaalbericht van mr. Burgers van 16 oktober 2014 met bijlage, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. Burgers van 31 oktober 2014 met bijlagen, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. De Rijk van 14 november 2014 met bijlagen, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. Burgers van 18 november 2014 met bijlage, ingekomen op
- een journaalbericht van mr. De Rijk van 19 november 2014 met bijlage, ingekomen op
3.De vaststaande feiten
Bij vonnis van 19 augustus 2014 heeft de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, de man in staat van faillissement verklaard. Daarbij is tot curator mr. M.K. ter Horst te Nijmegen benoemd.
Het vrij te laten bedrag (verder: VTLB) is op 20 oktober 2014 door de curator vastgesteld op € 1.424,01 per maand. Uit de berekening van de curator blijkt dat het inkomen van de man
€ 1.015,75 netto per maand bedraagt.
De vrouw ontvangt blijkens de betaalspecificaties van 5 augustus 2014 en 2 september 2014 een WW-uitkering van € 1.179,80 bruto per vier weken, te vermeerderen met vakantietoeslag.
4.De omvang van het geschil
€ 544,70 per maand.
5.De motivering van de beslissing
- de man betaalt de vrouw een bedrag van € 15.000,- ter zake van achterstallige partneralimentatie en achterstallige kinderalimentatie (en: achterstallige bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie) van [dochter] tot de datum van zijn faillissement
- voormeld bedrag wordt betaald in drie termijnen, te weten € 5.000,- uiterlijk op
- na betaling van voormeld bedrag verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting als het gaat om de partneralimentatie en de kinderalimentatie/bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [dochter] over de periode tot 19 augustus 2014.
19 augustus 2014 een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie ten behoeve van [dochter] dient te voldoen van € 189,90 per maand. De man heeft daarnaast geen draagkracht voor een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw zodat het hof deze bijdrage zal vaststellen op nihil.
6.De beslissing
15 januari 2015;