In deze zaak gaat het om de tussentijdse opzegging van een voor bepaalde tijd gesloten overeenkomst van opdracht. De appellant, wonende in België, heeft hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, die op 16 oktober 2013, 5 maart 2014 en 21 mei 2014 zijn gewezen. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B.G. Liefferink, heeft de zaak aanhangig gemaakt bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2014. De geïntimeerde, [A] Installatietechniek B.V., vertegenwoordigd door mr. M.H. Andreae, heeft zich bij het hof gevoegd.
Het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding om te verschijnen ter zitting niet correct was, maar heeft geoordeeld dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd is om over de zaak te oordelen. Dit is gebaseerd op de Wet herziening gerechtelijke kaart, die per 1 januari 2013 in werking is getreden. De appellant heeft de dagvaarding in hoger beroep op 20 augustus 2014 uitgebracht, wat na de inwerkingtreding van de wet was, waardoor het hof bevoegd is om de zaak te behandelen.
In de beslissing heeft het hof de zaak verwezen naar de rol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, en bepaald dat de zaak op de rol van 23 december 2014 wordt geplaatst. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 2 december 2014.