ECLI:NL:GHARL:2014:9207
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking inzake kinderalimentatie en vaststelling bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie. De man, verzoeker in hoger beroep, had geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de vrouw, verweerster in hoger beroep, om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun drie minderjarige kinderen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 20 november 2013 bepaald dat de man een bijdrage van € 200,- per maand moest betalen, met ingang van 1 april 2013. De man ging in hoger beroep en verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en de bijdrage te verlagen, onder andere op basis van zijn draagkracht.
Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de kinderen nog niet was vastgesteld en dat de man onvoldoende gegevens had verstrekt om zijn draagkracht te onderbouwen. De man had een gemiddeld inkomen van € 1.450,- netto per vier weken, maar zijn werkpatroon bestond uit periodes van werk en uitkeringen. Het hof heeft de draagkracht van de man berekend en vastgesteld dat hij in staat was om een bijdrage van € 99,- per maand te betalen voor de periode van 1 april 2013 tot 1 januari 2014, en € 50,- per maand vanaf 1 januari 2014.
De vrouw ontving een arbeidsongeschiktheidsuitkering en het hof concludeerde dat de man niet kon aantonen dat hij niet in zijn noodzakelijke kosten kon voorzien. Het beroep van de man op de aanvaardbaarheidstoets werd afgewezen, omdat hij onvoldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld op de eerder genoemde bedragen, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.