In deze zaak gaat het om de verschuldigdheid van schadeloosstelling op basis van artikel 55 van de Onteigeningswet. [Appellant], wonende te [woonplaats], heeft in hoger beroep geprocedeerd tegen de Gemeente Overbetuwe, die als geïntimeerde is opgetreden. De zaak is voortgekomen uit eerdere vonnissen van de rechtbank Gelderland, waarbij de rechtbank op 10 juli 2013 en 2 oktober 2013 beslissingen heeft genomen in het geschil tussen [appellant] en de gemeente. Het hof heeft vastgesteld dat de vervroegde onteigening van twee percelen van [appellant] op 11 augustus 2010 is uitgesproken, maar dat dit vonnis niet in de openbare registers is ingeschreven omdat er cassatie was ingesteld. De rechtbank Gelderland heeft op 7 december 2011 de schadeloosstelling vastgesteld op € 125.595,-, maar [appellant] heeft cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De gemeente heeft op 8 maart 2012 de schadeloosstelling in consignatie gestort, omdat [appellant] weigerde deze in ontvangst te nemen. Het hof heeft geoordeeld dat de gemeente op basis van de Onteigeningswet verplicht was om de schadeloosstelling te voldoen voordat zij de onteigende percelen in gebruik nam. Het hof heeft de grieven van [appellant] afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij [appellant] in de proceskosten is veroordeeld.