ECLI:NL:GHARL:2014:9047

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
21-004318-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van passieve omkoping en valsheid in geschrifte, veroordeling voor overtreding Wet Wapens en Munitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo. De verdachte, een ambtenaar van de gemeente Enschede, werd beschuldigd van passieve omkoping, valsheid in geschrifte en oplichting. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen van passieve omkoping en valsheid in geschrifte, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte giften had aangenomen met het doel om in zijn functie iets te doen of na te laten. Het hof oordeelde dat de relatie tussen de verdachte en de medeverdachte, die als aannemer werkte, niet voldoende bewijs opleverde voor de beschuldiging van omkoping. De verdachte had ook geen zelfstandige zeggenschap over aanbestedingen, wat de kans op bevoordeling verder verminderde.

Ten aanzien van de overtreding van de Wet Wapens en Munitie, werd de verdachte wel schuldig bevonden. Hij had een aantal vuurwapens en munitie in zijn bezit, wat in strijd was met de wet. Het hof oordeelde dat de verdachte gevaar had veroorzaakt voor zijn omgeving door deze wapens te bezitten. Gezien de omstandigheden, waaronder de gevolgen van de beschuldigingen van ambtelijke corruptie en de leeftijd en gezondheid van de verdachte, werd er echter een werkstraf opgelegd in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof besloot tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004318-12
Uitspraak d.d.: 25 november 2014
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 5 oktober 2012 met parketnummer 08-700185-11 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [verdachte] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 11 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.H.J.G. van Voorthuizen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 29 november 2011 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland als ambtenaar (van de gemeente Enschede/ Senior projectleider Uitvoering Project Roombeek) (meermalen) een gift en/of belofte dan wel een dienst gedaan door [medeverdachte] en/of de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], te weten:
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een bezoek aan de Formule 1 in Spa Franchorchamps en/of Hockenheim, en/of
- een natuurstenen beeld van een paard en/of een Boeddhabeeld, en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 1 april 2007 tot en met 7 april 2007 naar China (reis 1), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 15 juni 2007 tot en met 22 juni 2007 naar de Verenigde Staten van Amerika (reis 2), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 5 maart 2010 tot en met 15 maart 2010 naar China (reis 5), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 11 juni 2010 tot en met 17 juni 2010 naar Canada (reis 6), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis op 8 en 9 juli 2011 naar Italië (reis 7), en/of
- een bedrag van euro 12.500,-- (overboeking rek.nr. [rekeningnummer] ING bank dd. 31 december 2008, "[bedrijf 2] rek. landbouwtrekker")
heeft aangenomen, (telkens) wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte werd(en) gedaan, verleend of werd(en) aangeboden
* teneinde hem, verdachte, te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening (telkens) iets te doen of na te laten, en/of
* ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, in strijd met zijn plicht, in zijn huidige bediening (telkens) werd gedaan of nagelaten, te weten:
- het bevorderen van de uitgifte en/of uitvoering van werkzaamheden (tot een bedrag van euro 25.000,--) binnen het project Roombeek aan/door die [medeverdachte] en/of de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], en/of - het in stand houden of verbeteren van de zakelijke relatie(s) met die [medeverdachte] en/of (vertegenwoordigers van) de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2];
subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 29 november 2011 in de gemeente Enschede en/althans (elders) in Nederland als ambtenaar (van de gemeente Enschede/ Senior projectleider Uitvoering) Project Roombeek) (meermalen) een gift en/of belofte dan wel een dienst gedaan door [medeverdachte] en/of de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], te weten:
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een bezoek aan de Formule 1 in Spa Franchorchamps en/of Hockenheim, en/of
- een natuurstenen beeld van een paard en/of een Boeddhabeeld, en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 1 april 2007 tot en met 7 april 2007 naar China (reis 1), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 15 juni 2007 tot en met 22 juni 2007 naar de Verenigde Staten van Amerika (reis 2), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 5 maart 2010 tot en met 15 maart 2010 naar China (reis 5), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis van 11 juni 2010 tot en met 17 juni 2010 naar Canada (reis 6), en/of
- ( reis- en/of verblijf)kosten van een reis op 8 en 9 juli 2011 naar Italië (reis 7), en/of
- een bedrag van euro 12.500,-- (overboeking rek.nr. [rekeningnummer] ING bank dd. 31 december 2008, "[bedrijf 2] rek. landbouwtrekker")
heeft aangenomen, (telkens) wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem, verdachte werd(en) gedaan, verleend of werd(en) aangeboden
* teneinde hem, verdachte, te bewegen om, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn bediening (telkens) iets te doen of na te laten, en/of
* ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem, verdachte, zonder daardoor in strijd met zijn plicht te handelen, in zijn huidige bediening (telkens) werd gedaan of nagelaten, te weten:
- het bevorderen van de uitgifte en/of uitvoering van werkzaamheden (tot een bedrag van euro 25.000,--) binnen het project Roombeek aan/door die [medeverdachte] en/of de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2], en/of - het in stand houden of verbeteren van de zakelijke relatie(s) met die [medeverdachte] en/of (vertegenwoordigers van) de aan die [medeverdachte] gerelateerde/toebehorende firma('s) [bedrijf 1] en/of [bedrijf 2];
2 primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 1 november 2010 in de gemeente(n) Hengelo (O) en/of Enschede en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen (telkens) een factuur (met bijlage) van de firma [bedrijf 3] (dd. 27 april 2010 en/of 20 mei 2010 en/of 24 juni 2010 en/of 24 augustus 2010), - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid:
* voornoemde factu(u)r(en) met bijlage van de firma [bedrijf 3] gericht aan de gemeente Enschede en betreffende "het uitvoeren van diverse container werkzaamheden" opgesteld/gemaakt en/of op die factu(u)ren/bijlage(n) het uitvoeren van diverse containerwerkzaamheden vermeld betreffende werkzaamheden welke (deels) niet ten behoeve van de gemeente Enschede was/waren verricht, en/of
* (vervolgens) die factu(u)r(en) naar de gemeente Enschede verzonden, en/of
* -na ontvangst van die factu(u)r(en) door de gemeente Enschede- die factu(u)r(en) voorzien van een handtekening/paraaf voor "akkoord levering",
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
2 subsidiair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 tot en met 1 november 2010 in de gemeente(n) Hengelo (O) en/of Enschede en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, de gemeente Enschede heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (een) geldbedrag(en) (totaal euro 825,62), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
* een factuur met bijlage (dd. 27 april 2010 en/of 20 mei 2010 en/of 24 juni 2010 en/of 24 augustus 2010) van de firma [bedrijf 3] gericht aan de gemeente Enschede en betreffende "het uitvoeren van diverse containerwerkzaamheden" opgemaakt of doen opmaken, en/of op die factuur/bijlage het uitvoeren van diverse containerwerkzaamheden vermeld (wetende dat die werkzaamheden (deels) niet ten behoeve van de gemeente Enschede was/waren verricht), en/of
* (vervolgens) die factu(u)r(en) naar de gemeente Enschede verzonden, en/of
* -na ontvangst van die factu(u)r(en) door de gemeente Enschede- die factu(u)r(en) voorzien van een handtekening/paraaf voor "akkoord levering", waardoor die gemeente Enschede (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3:
hij op of omstreeks 29 november 2011 in de gemeente Enschede een of meer wapen(s) van categorie II en/of III, te weten:
- een pistoolmitrailleur (merk Imi, model Uzi), en/of
- een pistool (merk Beretta, model Cheetah), en/of
- een kogelgeweer (merk Anschuts), en/of
- een pistool (merk TOZ), en/of
een of meer stuk(s) munitie van categorie III, te weten:
- 5, althans een of meer kogelpatro(o)n(en), kal. 9 mm, en/of
- 38, althans een of meer, kogelpatro(o)n(en), kal. 7,65 mm, en/of
- 51, althans een of meer, kogelpatro(o)n(en), kal. .22LR, en/of
- 49, althans een of meer, kogelpatro(o)n(en), kal. 6,35/.25 auto, en/of
- 718, althans een/of meer, kogelpatro(o)n(en), kal. .22LR,
- en/althans een of meer (kogel)patro(o)n(en), kal. 8x57 en/of 7x64 en/of kal. 16 Brenneke, voorhanden heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1 primair dan wel subsidiair, alsmede het onder 2 primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde (passieve omkoping)
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de tenlastegelegde passieve omkoping als bedoeld in de artikelen 363 en 362 van het Wetboek van Strafrecht dient wettig en overtuigend bewezen te kunnen worden dat verdachte als ambtenaar giften heeft aangenomen waarvan hij wist of redelijkerwijs vermoedde dat die zijn gedaan teneinde hem te bewegen in zijn bediening (al dan niet in strijd met zijn plicht) iets te doen of na te laten. Daarvoor is – anders dan de letterlijke tekst van de wet doet vermoeden – niet vereist dat giften zijn gedaan met het oogmerk van een concrete tegenprestatie of om het doen ontstaan van een speciale relatie die zal leiden tot een voorkeursbehandeling. Wel moet bewezen kunnen worden dat die giften het
kennelijke doelof de
uiterlijke strekkinghadden om dergelijke vormen van begunstiging te bewerkstelligen. Naar het oordeel van het hof kan dat niet worden bewezen.
[medeverdachte] heeft als aannemer (bouw)opdrachten verricht voor de gemeente Enschede binnen het project Roombeek waarvan verdachte projectleider was. Volgens het openbaar ministerie zou [medeverdachte] ter begunstiging van zijn zakelijke positie verschillende giften hebben gedaan aan verdachte in de vorm van reizen, natuurstenen beelden en de betaling van een (te hoog) bedrag voor een door [medeverdachte] van verdachte gekochte trekker. Indien en voorzover echter reeds bewezen zou kunnen worden dat [medeverdachte] verdachte werkelijk heeft bevoordeeld, biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten op basis waarvan kan worden geoordeeld dat die giften het kennelijke doel hadden of de uiterlijke strekking hadden [medeverdachte] zakelijke positie te versterken bij de aanbesteding van bouwprojecten.
Daarbij acht het hof van belang dat het dossier en de behandeling ter terechtzitting daarvoor verschillende contra-indicaties opleveren. Allereerst neemt het hof in aanmerking dat [medeverdachte] en verdachte ook privé veelvuldig contact hadden. Ze waren buren en hadden gemeenschappelijke interesses, hetgeen de gezamenlijke reizen kan verklaren. Ten aanzien van de reizen is onvoldoende duidelijk geworden of [medeverdachte] daarbij financieel substantieel meer heeft ingelegd dan verdachte. Verdachte heeft ook zelf facturen van de reizen betaald, terwijl niet valt uit te sluiten dat verdachte daarnaast kosten heeft verrekend door de kosten van drank, eten, benzine en dergelijke contant voor zijn rekening te nemen. Ten aanzien van de natuurstenen beelden acht het hof het aannemelijk dat deze een gift van Chinese steenleveranciers zijn geweest. Het verschil tussen de aanschafwaarde van de trekker en de door [medeverdachte] hiervoor betaalde geldsom is niet van dien aard dat daaruit op zichzelf reeds de conclusie kan worden getrokken dat sprake is van een gift die kennelijk strekt tot begunstiging van [medeverdachte]. Bij dit alles komt dat verdachte binnen de gemeente maar zeer beperkt zelfstandig zeggenschap had over de aanbesteding van projecten. Zijn bevoegdheid strekte zich niet verder uit dan tot onderhandse projecten van € 5000,- en dan volgens verdachte ook nog slechts voor regiewerk, dat wil zeggen werk dat gedaan moet worden binnen een bestaand project dat reeds bij een aannemer in uitvoering is. Ten slotte acht het hof van belang dat het onderzoek van de gemeente naar de aanbestedingspraktijk geen enkele onregelmatigheid heeft opgeleverd en dat [medeverdachte] weer opdrachten voor de gemeente verricht.
Al deze omstandigheden staan op zichzelf niet aan een bewezenverklaring in de weg, maar leveren naar het oordeel van het hof wel een belangrijke contra-indicatie op voor het oordeel dat sprake is van giften die het kennelijk doel of de uiterlijke strekking hebben te zijn gedaan met het oogmerk om verdachte te bewegen tot bevoordeling van [medeverdachte] in de aanbesteding van bouwprojecten. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van de tenlastegelegde passieve omkoping is meer bewijs nodig dan op grond van de hier vaststaande feiten en omstandigheden kan worden aangenomen, gegeven de bestaande zakelijke betrekking tussen verdachte en [medeverdachte]. Dit geldt eens temeer nu de omvang en context van de veronderstelde giften niet helder is geworden en –voor zover deze giften zijn gedaan- gelet op de aard en omvang daarvan ruimte is voor een alternatieve verklaring.
Hierbij merkt het hof op dat het openbaar ministerie in het requisitoir terecht stelt dat voor een bewezenverklaring van passieve omkoping in de zin van artikel 363 en 362 Sr niet nodig is dat de giften ook daadwerkelijk tot voordeel bij de omkoper hebben geleid. Evenmin is nodig dat de omkoper zulk voordeel beoogde. Voor het bewijs van passieve omkoping volstaat de vaststelling dat de giften het kennelijke doel of de objectieve strekking hebben voordeel te bewerkstelligen. Het hof begrijpt de overweging van de rechtbank dat geen sprake is van een causale relatie dan ook in die zin en komt langs die weg tot hetzelfde (feitelijke) oordeel als de rechtbank, namelijk dat niet buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat - zo er al sprake was van giften - deze het kennelijk doel of de objectieve strekking hadden verdachte te bewegen tot begunstiging.
Ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde (valsheid in geschrifte en oplichting)
Voor de stelling dat verdachte zich bewust was van het feit dat de door de firma [bedrijf 3] gemaakte kosten voor containerwerkzaamheden bij de manege van verdachte en zijn echtgenote ten onrechte werden gefactureerd bij de gemeente en dat daartoe de dagstaten van de firma [bedrijf 3] in strijd met de waarheid werden gewijzigd door de naam van de manege te veranderen in “
werken van de gemeente Enschede”, acht het hof met de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. De enige daaromtrent voor verdachte direct belastende verklaring van [getuige], dat hij bij het vervalsen van stukken en onjuiste facturering in opdracht van verdachte zou hebben gehandeld, vindt onvoldoende steun in andere betrouwbare bewijsmiddelen. Het hof acht de ontkennende verklaring van verdachte, voor zover inhoudende dat hij niet op de hoogte was van het wijzigen van de dagstaten en onjuiste facturering en dat hij er van uit ging dat de containerwerkzaamheden werden verricht in ruil voor gratis paardrijlessen voor de kinderen van [getuige], aannemelijk. Er bestaat aldus onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het tenlastegelegde medeplegen van valsheid in geschrifte dan wel medeplegen van oplichting.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks29 november 2011 in de gemeente Enschede
een of meerwapen
(s
)van categorie II en
/ofIII, te weten:
- een pistoolmitrailleur (merk Imi, model Uzi), en
/of
- een pistool (merk Beretta, model Cheetah), en
/of
- een kogelgeweer (merk Anschuts), en
/of
- een pistool (merk TOZ), en
/of
een of meer stuk(s)munitie van categorie III, te weten:
- 5
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kal. 9 mm, en
/of
- 38
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kal. 7,65 mm, en
/of
- 51
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kal. .22LR, en
/of
- 49
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kal. 6,35/.25 auto, en
/of
- 718
, althans een of meerkogelpatro
(o)n
(en
), kal. .22LR,
- en
/althanseen
of meer(kogel)patro
(o
)n
(en), kal. 8x57 en
/of7x64 en
/ofkal. 16 Brenneke, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie terwijl het feit begaan is met betrekking tot een wapen van categorie II
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie terwijl het feit begaan is met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
meermalen gepleegd.
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder overweegt het hof dat verdachte in zijn woning een automatisch wapen, pistolen en een kogelgeweer, als ook een aanzienlijke hoeveelheid, veelal bijbehorende, munitie voorhanden heeft gehad. Daarmee heeft verdachte gevaar veroorzaakt voor zijn directe omgeving en bijgedragen aan het in stand houden van het verboden bezit van wapens.
Het aantal (vuur)wapens en de hoeveelheid munitie die verdachte aanwezig had en vooral het feit dat zich daaronder een automatisch wapen bevond, rechtvaardigen in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof neemt evenwel bij de het bepalen van de straf mede in aanmerking dat de gevolgen van de beschuldiging van ambtelijke corruptie, valsheid in geschrifte en oplichting diep hebben ingegrepen in het persoonlijk leven van verdachte en zijn gezin. Van deze verwijten wordt verdachte vrijgesproken. Tegen die achtergrond is het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het wapenbezit, dat naar aanleiding van de verdenking van ambtelijke corruptie aan het licht kwam, niet proportioneel. Daarnaast heeft het hof gelet op de leeftijd van verdachte, diens gezondheidstoestand en zijn blanco strafblad alsook het aanmerkelijke tijdsverloop sedert het instellen van het hoger beroep door het openbaar ministerie. Dat alles leidt ertoe dat het hof in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een werkstraf zal opleggen van de hierna aan te geven duur. Om de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen zal het hof daarnaast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.

Beslag

Het onder 3 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Door de raadsman van verdachte is het hof verzocht een beslissing te nemen omtrent het beslag van het wapen van de broer van verdachte (merk Beretta inclusief munitie). Daar dit wapen niet onder verdachte in beslag is genomen, kan het hof daaromtrent geen beslissing nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. wapen Anschutz.22 Lr
49 stuks munitie
1. pistool TOZ 6.35
1. stuk munitie
1. stuk munitie
268 stuks munitie
450 stuks munitie
1. schoonmaakset voor vuurwapens FRTISMAN
Aldus gewezen door
mr P. van Kesteren, voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr P.R. Wery, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr R. Robroek, griffier,
en op 25 november 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 25 november 2014.
Tegenwoordig:
mr P. van Kesteren, voorzitter,
mr M.J.M van der Mark, advocaat-generaal,
mr B.T.H. Toonen-Janssen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.