Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
KPN B.V.,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van KPN B.V. tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 8 januari 2014. KPN had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de rechtbank die KPN verplichtte om alle op [geïntimeerde] betrekking hebbende gegevens en registraties bij Preventel te verwijderen. KPN voerde aan dat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in haar vordering, omdat zij niet eerst KPN had verzocht om haar gegevens te verwijderen. Het hof oordeelde echter dat de brief van [geïntimeerde] aan KPN, in combinatie met andere correspondentie, wel degelijk als een verzoek om verwijdering van haar gegevens kon worden opgevat. Het hof bevestigde dat KPN niet voldoende bewijs had geleverd dat de registratie van [geïntimeerde] bij Preventel gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van identiteitsfraude die [geïntimeerde] had aangevoerd. Het hof concludeerde dat de belangen van [geïntimeerde] zwaarder wogen dan die van KPN, en dat de registratie van haar persoonsgegevens niet noodzakelijk was voor KPN's gerechtvaardigde belangen. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en KPN werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.