Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
4.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
6.De slotsom
€ 704,-
€ 2.682,-(3 punten x tarief II)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om een hoger beroep in kort geding met betrekking tot de schorsing van een concurrentiebeding. Ropeblock B.V., een onderneming die zich bezighoudt met het assembleren van hijsblokken, had [geïntimeerde], die als Sales Manager en later Commercieel Manager werkzaam was, op non-actief gesteld en weigerde hem te ontslaan uit zijn verplichtingen voortvloeiende uit het concurrentiebeding. [geïntimeerde] had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd om bij Crosby Acquisition UK Limited in dienst te treden, een concurrent van Ropeblock. Hij vorderde in eerste aanleg schorsing van het concurrentiebeding, wat door de kantonrechter gedeeltelijk werd toegewezen. Ropeblock ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] in verhouding tot de belangen van Ropeblock niet onbillijk werd benadeeld door het concurrentiebeding. Het hof stelde vast dat [geïntimeerde] zijn positie bij Crosby aanzienlijk kon verbeteren en dat het risico bestond dat Crosby met zijn kennis de Europese markt zou betreden. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en schorste de werking van het concurrentiebeding met ingang van 13 mei 2015, in plaats van 1 juli 2015, zoals eerder was beslist. Tevens werden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de bescherming van bedrijfsbelangen door middel van concurrentiebedingen en de persoonlijke belangen van werknemers die hun carrière willen voortzetten. Het hof concludeerde dat de belangen van Ropeblock voldoende zwaarwegend waren om het concurrentiebeding te handhaven, maar dat er aanleiding was om de schorsing eerder in te laten gaan dan door de kantonrechter was bepaald.