In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het bezwaar van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag loonheffingen niet-ontvankelijk is verklaard. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009, bedraagt € 56.160, met een heffingsrente van € 2.003 en een vergrijpboete van € 28.080. De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd.
Belanghebbende heeft in hoger beroep gesteld dat de bekendmaking van de naheffingsaanslag niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden, omdat zij het aanslagbiljet niet heeft ontvangen. Het Hof oordeelt dat de bekendmaking op 16 december 2010 rechtsgeldig was, omdat het aanslagbiljet naar het juiste adres was verzonden. De adreswijziging van belanghebbende was pas na deze datum doorgegeven aan de Belastingdienst, waardoor de bekendmaking niet aan een fout van de Belastingdienst te wijten was.
Het Hof concludeert dat het bezwaar van belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het bezwaarschrift pas op 23 februari 2011 is ingediend, ruim na de wettelijke termijn. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.