2.4In zijn definitieve rapportage is de deskundige, behalve op de aanvankelijk door het hof gestelde vragen, ook ingegaan op de nadere vragen van het hof. Aan het deskundigenbericht ontleent het hof de navolgende bevindingen van de deskundige (met tussen haakjes de alineanummers van de rapportage):
De vanaf 1998 door de stichtingen ontplooide activiteiten vallen redelijkerwijs onder de statutaire doelstellingen van de stichtingen (185).
Dat geldt in het bijzonder voor de periode vanaf 1 december 1998 tot en met 2010 bij het doen van uitgaven en het verrichten dan wel financieren van activiteiten (183).
Er bestaat tussen de stichtingen en [bestuurder] als hun bestuurder een rekening-courantverhouding. Per ultimo 2010 heeft [bestuurder] € 90.431 te vorderen van de beide stichtingen. [bestuurder] is niet alleen als voorfinancier voor uitgaven van de stichtingen opgetreden; in een aantal jaren waren de stichtingen voorfinancier voor uitgaven van [bestuurder] (161).
In 2007 is een bedrag van € 125.000 ter zake van de kwestie ‘Depot Van Heeswijk notarissen’ door Ecliptica in rekening-courant met [bestuurder] verrekend, aldus dat Ecliptica toen voor dat bedrag een vordering op [bestuurder] heeft verkregen (148).
De deskundige heeft de hem voorgelegde vraag met betrekking tot de verbouwing van het huis van [bestuurder] te [woonplaats] in 1998 niet kunnen beantwoorden als gevolg van het ontbreken van onderliggende bescheiden (124). Met betrekking tot andere verbouwingen is de deskundige van mening dat de uitgaven voor een adequate bedrijfsvoering redelijkerwijs verantwoord zijn te achten (128). Hetzelfde oordeelt de deskundige met betrekking tot de aanschaf van inventaris, zij het dat hij een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot de omvang. Met betrekking tot de gazonmaaier heeft de deskundige opgemerkt dat er redenen kunnen zijn om te oordelen dat die investering tenminste voor een deel door [bestuurder] gedragen hadden kunnen worden (138). Het gebruik van een auto en de daarmee verbonden relatief geringe kosten acht de deskundige redelijkerwijs verantwoord voor een adequate bedrijfsvoering (142).
De huisvestingskosten zijn voor een adequate bedrijfsvoering redelijkerwijs verantwoord te achten, in die zin dat de door [bestuurder] in rekening gebrachte huurprijzen op de deskundige niet onaanvaardbaar overkomen (119).
Gemaakte reis- en verblijfskosten kunnen deels voor privédoeleinden zijn aangewend, maar dat is inherent aan deze kostensoort (92). De verkoopkosten bedragen ongeveer 6,5 % van de inkoopkosten van kunstwerken; deze verkoopkosten acht de deskundige gerechtvaardigd in het licht van de statutaire doelomschrijvingen van de stichtingen (94). De gemaakte advieskosten acht de deskundige gerechtvaardigd in het licht van de statutaire doelomschrijvingen van de stichtingen (100). Hetzelfde geldt voor de kantoorkosten (111).
De deskundige heeft een integrale inventarisatie uitgevoerd van de kunstwerken te [woonplaats]; er is sprake van een deelwaarneming door de deskundige wat betreft te Leiden opgeslagen kunstwerken (66 en 67). De sedert 1997 aan de stichtingen toebehorende en sedertdien door hen verworven kunstwerken zijn (overwegend) nog fysiek aanwezig (73). Met betrekking tot de voorraad kunstwerken is de deskundige niet gebleken van benadeling van de stichtingen dan wel bevoordeling van [bestuurder] in privé (84).
Het is de deskundige niet gebleken dat wat betreft de periode vanaf 1998 door [bestuurder] een beloning ten laste van de stichtingen is genoten (56). In 1999 en 2000 is wel een beloning genoten door [appellante], als voormalig bestuurslid van Ecliptica (57-61).
In 2008 heeft [bestuurder] een hypotheekrecht verstrekt aan Ecliptica tot zekerheid van een lening van € 100.000. De voorraad kunstwerken is op 1 april 2011 overgedragen door de stichtingen aan de Stichting Heden, waarbij de koopsom schuldig is gebleven. [bestuurder] heeft zich voor de koopsom garant gesteld en zekerheid verschaft middels de eerder verstrekte hypotheek (208).
De door de stichtingen verrichte beleggingen acht de deskundige niet in strijd met de statutaire doelstellingen (238).
In de jaarrekeningen 1997 respectievelijk 1999 tot en met 2010 heeft de deskundige geen vordering op of schuld aan [appellante] aangetroffen die voldoet aan de kenmerken van een rekening-courantverhouding (244). In de jaarrekeningen 1997 tot en met 2000 is sprake van de schuld van de stichtingen aan [appellante] (245). In volgende jaren is sprake van een vordering op [appellante]; door [appellante] verrichte schenkingen zijn kennelijk in mindering gebracht op de lening (247-248).