ECLI:NL:GHARL:2014:8214
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Dijkstra
- M. Zomer
- Rechtspraak.nl
Ne bis in idem-beginsel bij administratieve sancties voor parkeren op een laad- en losplaats
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een administratieve sanctie die aan de betrokkene is opgelegd voor het parkeren op een gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, met feitcode R397H. De betrokkene had eerder op dezelfde dag een sanctie ontvangen voor een vergelijkbare overtreding. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er sprake was van een schending van het ne bis in idem-beginsel, omdat de betrokkene voor dezelfde gedraging tweemaal was beboet.
Het hof oordeelde dat het beroep op het ne bis in idem-beginsel niet slaagde. Het hof stelde vast dat de gedraging was verricht en dat de sanctie terecht was opgelegd. Het hof benadrukte dat, wanneer een eerdere sanctie niet heeft geleid tot het beëindigen van de onwettige situatie, het gerechtvaardigd is om bij elke nieuwe constatering van de overtreding opnieuw een sanctie op te leggen. Dit voorkomt dat het verbod wordt omzeild door een eerdere sanctie te accepteren en de verboden toestand voort te laten bestaan.
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak onderstreept de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in het kader van administratieve sancties en de voorwaarden waaronder dit beginsel van toepassing is.