ECLI:NL:GHARL:2014:820
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.B.H. Röben
- R.F.C. Spek
- A.J.H. van Suilen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de waardevaststelling van een woning en het gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de waarde van de onroerende zaak aan de [a-straat] 335 te [Z] is vastgesteld op € 460.000 op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De heffingsambtenaar had deze waarde vastgesteld per waardepeildatum 1 januari 2010. Belanghebbende is van mening dat de vastgestelde waarde te hoog is en beroept zich op het gelijkheidsbeginsel, waarbij hij stelt dat de waarde van twee belendende objecten lager is vastgesteld dan die van zijn onroerende zaak. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht en aangegeven dat hij enkel het gelijkheidsbeginsel aanvoert. De heffingsambtenaar heeft de waarde van de belendende objecten als argument gebruikt om de waarde van de onroerende zaak van belanghebbende te verdedigen. Het Hof heeft vastgesteld dat er significante verschillen zijn tussen de onroerende zaak van belanghebbende en de belendende objecten, met name in ligging en lichtoverlast, waardoor het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen. Het Hof concludeert dat de waarde van de onroerende zaak niet verminderd zal worden en verklaart het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door een tweede meervoudige belastingkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en is openbaar uitgesproken op 4 februari 2014. De griffier heeft de uitspraak ondertekend, aangezien de voorzitter verhinderd was. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.