3.1Partijen zijn op 15 juni 2002 gehuwd op huwelijkse voorwaarden. In de bij notariële akte van 10 juni 2002 opgemaakte huwelijkse voorwaarden is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“UITSLUITING GEMEENSCHAP VAN GOEDEREN
Artikel 1.
De echtgenoten zijn met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd.
(...)
VERGOEDINGEN
Artikel 4.
De echtgenoten zijn, voorzover zij niet anders overeenkomen, verplicht aan elkaar te
vergoeden hetgeen aan het vermogen van de ene echtgenoot is onttrokken ten bate van de
andere echtgenoot, naar de waarde op de dag van de onttrekking. Deze vergoeding is
terstond opeisbaar, tenzij de redelijkheid en de billijkheid zich hiertegen verzetten.
(…)
KOSTEN VAN DE HUISHOUDING
Artikel 7.
1. De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden voldaan uit de inkomens van
de echtgenoten naar evenredigheid daarvan: voorzover deze inkomens ontoereikend zijn
worden deze kosten voldaan uit ieders vermogen naar evenredigheid daarvan.
2. Onder de kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden mede begrepen de
kosten van verzorging en opvoeding van de gezamenlijke kinderen.
3.(...)
4. Indien in de kosten van de huishouding niet overeenkomstig het vorenstaande werd
bijgedragen kan verrekening worden gevorderd.
(...)
DELING OVERGESPAARD INKOMEN
Artikel 9.
1. Na afloop van elk kalenderjaar zullen de echtgenoten bij helfte delen al hetgeen van hun
inkomen als bedoeld in artikel 6 niet is besteed aan de kosten van de gemeenschappelijke
huishouding, of niet gelijkelijk aan beiden ten goede is gekomen.
(…)
3. Geen deling heeft plaats:
a. over de tijd, dat de echtgenoten van tafel en bed gescheiden zijn of anders dan in
onderling overleg niet samenwonen;
(...)
AFREKENING BIJ HET EINDE VAN HET HUWELIJK
Artikel 11.
1. Ingeval het huwelijk wordt ontbonden of tussen de echtgenoten scheiding van tafel en bed
wordt uitgesproken, heeft iedere echtgenoot, dan wel de langstlevende echtgenoot het recht
om te vorderen dat wordt afgerekend alsof de echtgenoten in algehele gemeenschap van
goederen waren gehuwd.
Van die afrekening is uitgesloten:
a. hetgeen iedere echtgenoot door erfopvolging, making of schenking heeft verkregen of
hetgeen daarvoor door zaaksvervanging in de plaats is getreden met de vruchten van een en
ander;
b. hetgeen op de staat van aanbreng is vermeld of hetgeen daarvoor door zaaksvervanging in
de plaats is getreden met de vruchten van een en ander;
c. alle activa en passiva die behoren tot een onderneming welke een echtgenoot in de vorm
van een eenmanszaak, dan wel in de vorm van een vennootschap onder firma dan wel in de
vorm van een besloten vennootschap, dan wel in de vorm van een naamloze vennootschap
uitoefent of de geldswaarde daarvan, ook al heeft de ondernemende echtgenoot reserves en
dergelijke gekweekt die redelijkerwijs als opgepotte winst of niet uitgekeerd dividend moet
worden aangemerkt.
(…)
3. Ten behoeve van deze afrekening zal een vermogensbeschrijving worden opgemaakt.
De beschrijving zal plaatshebben naar de toestand en waarde ten tijde van de ontbinding van het huwelijk door overlijden, of ingeval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed,
naar de toestand en waarde naar de aanvang van de dag van het instellen van de vordering
daartoe.
(...)
GELDLENING
Artikel 12.
De comparant sub 1 genoemd, de schuldenaar (i.e. de man
), is wegens ter leen
ontvangen gelden schuldig aan de comparante sub 2 genoemd, de schuldeiseres (i.e. de vrouw
), een bedrag van vierentwintigduizend negenhonderd zevenenvijftig
euro en eenennegentig eurocent ( € 24.957,51), onder de navolgende bepalingen:
a. De hoofdsom is niet opeisbaar tijdens het huwelijk. De hoofdsom is na ontbinding van het
huwelijk te allen tijde met een opzeggingstermijn van één maand opeisbaar. De hoofdsom is
te allen tijde geheel of gedeeltelijk aflosbaar.
b. Op de hoofdsom hoeft niet periodiek te worden afgelost.
c. Over de hoofdsom of het restant daarvan is schuldenaar tijdens het huwelijk geen rente
verschuldigd.”