In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot gesloten plaatsing van de jeugdige [verzoeker]. De kinderrechter had eerder op 25 juli 2014 een machtiging verleend voor de plaatsing van [verzoeker] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, op verzoek van de stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht. De stichting stelde dat [verzoeker] ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen had die zijn ontwikkeling naar volwassenheid belemmerden. De machtiging was verleend zonder dat de gedragswetenschapper [verzoeker] had kunnen onderzoeken, wat volgens de wet vereist is. Het hof oordeelde dat de kinderrechter ten onrechte de machtiging had verleend, omdat niet was voldaan aan de wettelijke vereisten voor de instemming van de gedragswetenschapper. De omstandigheid dat het voor de gedragswetenschapper onmogelijk was om [verzoeker] te onderzoeken, maakte dit niet anders. Het hof vernietigde de beschikking van de kinderrechter en wees het verzoek van de stichting af. Dit besluit benadrukt het belang van de waarborgen die zijn gesteld aan de vrijheidsontneming van minderjarigen in het kader van gesloten jeugdzorg.