Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 oktober 2014, betreft het de vaststelling van kinderalimentatie tussen een vrouw en een man, die gezamenlijk de ouders zijn van twee kinderen. De vrouw, die een WAO- en Wwb-uitkering ontvangt, heeft in hoger beroep beroep gedaan tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 9 oktober 2013, waarin haar bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen was vastgesteld op € 25,- per kind per maand. De vrouw betoogde dat haar financiële situatie zodanig was dat zij geen bijdrage kon leveren zonder in een onaanvaardbare situatie te geraken. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de vrouw in overweging genomen, waaronder haar totale netto-inkomen en de noodzakelijke lasten. Het hof concludeerde dat de vrouw geen draagkracht heeft om enige bijdrage te leveren, omdat zij na betaling van haar lasten minder dan 90% van de voor haar geldende bijstandsnorm overhoudt. Hierdoor heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de door de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil gesteld. De beslissing is genomen na een mondelinge behandeling op 8 mei 2014, waarbij de advocaten van beide partijen aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van de aanvaardbaarheidstoets in alimentatiezaken, waarbij de financiële situatie van de onderhoudsplichtige centraal staat.