ECLI:NL:GHARL:2014:7913
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.P. Bordes
- P. van Kesteren
- F.G. Bauduin
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van vonnis in ontnemingszaak met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ter hoogte van € 228.007,--. De veroordeelde had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat op 24 februari 2014 was gewezen. Het hof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 3 oktober 2014 gevoerd, waarbij de advocaat-generaal zijn vordering heeft voorgelezen en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Vlug, zijn standpunten heeft toegelicht.
Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd. De raadsman had verzocht om de terugbetalingsverplichting vast te stellen op een bedrag dat redelijkerwijs kan worden betaald, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Het hof oordeelde dat niet aannemelijk is gemaakt dat de veroordeelde nu of in de toekomst niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Het hof heeft daarbij ook de strafbeslissing in de hoofdzaak in overweging genomen.
De beslissing van het hof houdt in dat de veroordeelde zijn verplichtingen moet nakomen, en dat eventuele toekomstige omstandigheden met betrekking tot zijn financiële situatie in de executiefase opnieuw beoordeeld kunnen worden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. J.P. Bordes, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. E.C.M. Steeghs.