Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
215801)
Elbrina Foundations B.V.,
kantoorhoudende te Tilburg,
1.Het geding in eerste aanleg
10 augustus 2011, 11 januari 2012 en 6 februari 2013 die de rechtbank Arnhem respectievelijk rechtbank Oost-Nederland (team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem) tussen Elbrina Foundations B.V. (hierna: Elbrina) appellante als eiseres en MS Mode als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
primair:a. zal verklaren voor recht dat MS Mode op 27 april 2009 aan Elbrina heeft gegarandeerd
dat de complete voorraad van de op dat moment in de magazijnen van Elbrina aanwezige
contractsproducten voor 28 oktober 2009 van Elbrina zou worden afgenomen;
b. MS Mode zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 756.029,81, althans een in
goede justitie vast te stellen bedrag, althans MS Mode zal veroordelen tot betaling van
een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenenen volgens de wet, te
der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
subsdiair:c. MS Mode zal veroordelen tot betaling van 2.393.529,02, althans € 1.943.949,93, althans
€ 756.629,81, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2009, althans vanaf
1 september 2009, althans vanaf 22 oktober 2009, althans vanaf 28 oktober 2009, althans
vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
meer subsidiair:d. MS Mode zal veroordelen tot betaling van € 756.029, 81, althans € 412.015,72, althans
€ 326.375,64, althans € 310.228,62, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag, te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 april 2009, althans vanaf 1 september
2009, althans vanaf 22 oktober 2009, althans vanaf 28 oktober 2009, althans vanaf de
uiterst subsidiair:e. MS Mode zal veroordelen Elbrina te compenseren voor de niet-terugverdiende
investeringen, zulks door MS Mode te veroordelen tot betaling van een in goede justitie te
bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2009, althans
de dag der algehele voldoening;
zowel, primair, subsidiair, meer subsidiair als uiterst subsidiair:f. MS Mode zal veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, te begroten op 2 punten van
het toepasselijke liquidatietarief, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen
na de datum van het wijzen van vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
g. MS Mode zal veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de
algehele voldoening, alsmede MS Mode zal veroordelen in de nakosten.
primair:bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden vonnissen van
11 januari 2012 en 6 februari 2013, zo nodig onder aanvulling of verbetering van de gronden, zal bekrachtigen en het bij memorie van grieven gevorderde zal afwijzen, althans Elbrina niet-ontvankelijk zal verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep, althans het hoger beroep ongegrond zal verklaren, met verwijzing van Elbrina in de kosten van het hoger beroep;
subsidiair:aan een eventuele (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van Elbrina uitvoerbaarheid bij voorraad zal onthouden, dan wel zal bepalen dat Elbrina slechts uitvoerbaar bij voorraad mag executeren indien zij afdoende zekerheid stelt voor eventuele terugbetalingsverplichtingen in geval het (het hof begrijpt:) de bestreden vonnissen niet in stand zullen blijven.
‘s-Gravenhage. Beiden hebben daarbij pleitnotities in het geding gebracht.
3.De vaststaande feiten
“
De produktie van en de groothandel in foundationsartikelen of soortgelijke produkten.”
“
De detail- en groothandel in roerende zaken, met name mode-artikelen. Textiel- en confectieprodukten en daaraan verwante artikelen en produkten, alsmede het exploiteren van franchising formules met betrekking tot voornoemde activiteiten. (…).”
6 maanden en 11 dagen, die door Elbrina op 15 april 2008 en door MS Mode op 22 april 2008 is ondertekend.
“
Hoi [medewerker 2],
[medewerker 3], commercieel directeur van Elbrina(hierna: [medewerker 3]) bericht:
“
(…) Heb toch ook nog even met [naam] naar jullie voorstel tot aanpassingen van contract gekeken. Van de zes veranderingen zijn wij het met 4 eens maar met de 2 andere eigenlijk niet.(…)Verder jullie punt betreffende hetnietterug sturen van de goederen van M&S naar Elbrina daar er een M&S-label inzit. Hier zijn wij het niet mee eens daar het kenmerk van een consignatie contract is dat goederen juist retour gestuurd kunnen worden. Hier moeten we het nog even goed over hebben. Mocht een artikel ongeschikt voor ons blijken te zijn dan zouden we b.v. ook kunnen afspraken het artikel weg te winkelen middels afprijzing etc.Ik zal dit met juridische zaken opnemen. Laat jouw creatieve-brein hier svp ook nog even op los.(…).”
“
Hoi [medewerker 2],(…)
Wat betreft aanpassingen contract.(…)Het niet terug sturen van de goederen staat al in een eerder punt van het contract vermeld en is in strijd met het punt niet terug sturen.We hebben dit punt ook doorgenomen voordat we aan de test begonnen en de reden was dat we dan producten terug zouden moeten nemen welke niet Elbrina of andere merknamen van ons label hebben maar MS. Wij kunnen en mogen deze producten niet aan derde verkopen daar dit jullie zou kunnen schaden ik denk ook dat jullie dit ook niet moeten willen.Wij zijn toen overheen gekomen dat we samen tot de maximale afprijzing via jullie winkels zouden gaan om zo de producten uit te verkopen.Het is natuurlijk een ander verhaal als iets niet goed of juist geproduceerd is maar dit punt is ook al afgekaard in het contract. (…).”
“
(…) Hierbij de concept overeenkomst lingerie. Bij vragen hoor ik het graag.Groeten,[medewerker 2] <
“
Hoi [medewerker 2],
7 januari 2009 heeft [medewerker 4], buyer accessories (hierna: [medewerker 4]) van MS Mode, met een cc aan [medewerker 2], aan [medewerker 1] van Elbrina (productie 18 bij de inleidende dagvaarding) bericht:
“
Update meeting Elbrina 7/1/09(…)• We have made the decisions for autumn collection. We will get 4 blocks with 4 styles. Thewish of M&S is to have the collection starting around week 27 (…)• We will make a “limited edition” for the Christmas periode. M&S will have a look at thecolours. (…).”
Elbrina heeft medio maart 2009 bij haar leveranciers orders voor de wintercollectie geplaatst.
“
(…)Overwegingen:A. Partijen zijn met ingang van 21 januari 2008 een consignatieovereenkomst
1.Onderwerp van de overeenkomst1.1. Met ingang van 2 februari 2009 (hierna: “ingangsdatum”) zullen alle in Bijlage Igenoemde producten (hierna: “de Producten”) die M&S van Elbrina voor 100 vanhaar vestigingen (hierna: “de Vestigingen”) afneemt door Elbrina aan M&S in
consignatie worden geleverd.
“
(…) Middels dit schrijven bericht ik u dat M&S op grond van artikel 12.1 gebruik maakt van de contractueel geboden opzegmogelijkheid, en dat zij de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzegt. Vanwege het feit dat een opzegtermijn van 6 maanden in acht genomen dient te worden, zal de overeenkomst feitelijk zijn opgezegd tegen28 oktober 2009. M&S zal tot voornoemde datum de rechten en plichten uit de overeenkomst nakomen en gaat ervan uit dat Elbrina zich ook aan haar contractuele plichten zal houden. (…).”
3 voor de prijs van 2”, komen zij op 16 juni 2009 een verdere afprijzing overeen voor de summer markdown.
“
(…) I am writing tot inform you, that on 28th October, we will be repacking the Elbrina Lingerie from all our stores to be returned to your company.
“
(…) Hoewel deze opzegging voor ons onbegrijpelijk was en er van uw zijde ook geen enkele reden is genoemd, stond M&S contractueel in haar recht. Wij hebben dan ook besloten ons uiterste best te doen om de samenwerking gedurende de resterende contractsperiode succesvol te laten verlopen teneinde een optimaal resultaat te realiseren. Immers, al onze investeringen waren gericht op een langdurige samenwerking en dienden zich nog terug te verdienen.Hierbij hadden wij ook nog de hoop dat M&S zou inzien dat met de opzegging van de samenwerking de aanmerkelijke kans op een succesvolle toekomstige samenwerking zou ‘blijven liggen’ en wij M&S wellicht nog op andere gedachten zouden kunnen brengen.Daar komt bij dat beide partijen, zoals u terecht heeft opgemerkt in uw brief d.d. 27 april 2009, zich tot aan de beëindigingsdatum van het contract voor 100% dienden in te spannen om de wederzijdse rechten en plichten na te komen. M&S diende op de gebruikelijke wijze de verkoop te bevorderen, de voorraden dienden in stand te blijven en ook alle overige verplichtingen dienden wederzijds nagekomen te worden.(…)Op 1 september 2009 hebben jullie voor het eerst de bevoorrading van onze producten voor jullie winkels geweigerd.(…)Deze weigering van voorraadgoederen is voor ons echt een onbegrijpelijke actie, aangezien beide partijen hun contractuele verplichtingen tot aan de einddatum van het contract dienden na te komen.(…)De verplichting om de voorraad te accepteren volgt gewoon uit het contract (zie ondermeer artikel 2) en is bovendien vereist om tot aan het einde van de samenwerking de producten op de normale wijze te verkopen. Door het weigeren van bevoorrading komt M&S daarom haar verplichtingen jegens ons niet na.Als klap op de vuurpijl heeft M&S ons op 8 oktober jl. laten weten dat de nog aanwezige voorraden bij M&S aan ons zullen worden geretourneerd. Een onbegrijpelijke stelling, aangezien nota bene contractueel is vastgelegd dat goederen niet zullen worden geretourneerd.(…)Gelet op het voorgaande gaan wij dan ook niet akkoord met retourzendingen en verzoeken wij jullie:- de geweigerde producten (onze interne voorraden) ter waarde van € 276.156,50 alsnog afte nemen;- ons de koopsom van € 825.539,- te betaling over de bij jullie aanwezige voorraad Elbrinaproducten; en- alle overige contractueel overeengekomen verplichtingen ten opzichte van ons na tekomen.(…).”
normale” advies-verkoopprijs.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- primair dat MS Mode haar ten tijde van de opzegging van de consignatieovereenkomst
op 27 april 2009 de garantie heeft gegeven c.q. toezegging heeft gedaan dat de op dat
- subsidiair dat de consignatieovereenkomst op onregelmatige en/of onrechtmatige wijze is
opgezegd op grond van i) de wilsvertrouwensleer; ii) de aanvullende werking van de
redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW))
en iii) de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW);
- meer subsidiair dat MS Mode toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar
(inspannings)verplichtingen die onder de gegeven omstandigheden op grond van de
27 april 2009 de consignatieovereenkomst met Elbrina opgezegd. Tussen partijen is niet in geschil dat [medewerker 2], [medewerker 4] en [medewerker 5] (hierna: [medewerker 5]) namens MS Mode enerzijds en [medewerker 3] en [medewerker 1] namens Elbrina anderzijds bij dit gesprek aanwezig waren.
“
(…) Ik heb aangegeven dat ik verrast was door deze opzegging en ook dat ik nog zat met een voorraad producten en dat wij daar uit moesten komen. [medewerker 5] zei toen dat wij moesten zorgen om die voorraden kwijt te raken. Daarvoor moesten wij speciale acties verzinnen om er zo snel mogelijk vanaf te komen. Hij zei dat we een oplossing moesten zoeken en met “we” bedoelde hij ons allebei. Er is op dat moment slechts in zijn algemeenheid gezegd dat er speciale acties moesten komen en die acties zijn op dat moment niet nader ingevuld. Het totale gesprek heeft in mijn herinnering niet meer dan ongeveer een half uur geduurd. Onder acties versta ik uitverkopen, mark-downs, een gratis slipje erbij doen en dat soort dingen.(…).”
“
(…) Toen is gesproken over de voorraad die reeds was aangemaakt en in de winkels van M&S lag, respectievelijk in ons magazijn. Ik weet niet wie hier over toen begon, maar deze voorraad is toen wel besproken. [medewerker 5] zei dat M&S de volledige voorraad nog zou verkopen. Dat was voor mij een opluchting. Welke woorden [medewerker 5] daarbij precies gebruikt heeft kan ik mij nu niet meer herinneren. Het is in elk geval in de Engelse taal gezegd. Maar de boodschap was duidelijk: M&S mode zou de hele voorraad verkopen.(…).”
“
De tendens van het gesprek was dat [medewerker 5] vertelde dat de verkoop niet goed genoeg was en dat MS Mode voornemens was te stoppen met de samenwerking. Verder hebben wij met elkaar besproken dat we zouden proberen om in alle redelijkheid alles tot een goed einde te brengen. [medewerker 5] gebruikte daarbij de woorden “best effort” of iets vergelijkbaars. Ik kan mij niet herinneren of er in dit gesprek over voorraden is gesproken. Ik denk niet dat er over acties is gesproken.”
“(…) With reference to your email of 16th December 2011 seeking clarification of the points made to Elbrina’s representatives at the meeting on 27th April 2009 I confirm that neither I nor any of mij colleagues present at the meeting “guaranteerd” that MS Mode would sell the complete stock. For completeness I also confirm that I did not make any such undertaking on any other occasion either. We did encourage them to think about reducing the prices given the poor sales and we also said we would try to encourage the stores to push the ranges but at no time did we refer to or imply we would be prepared to make a guarantee. (…).”
een oplossing moesten zoeken”), [medewerker 2] (“
zouden proberen”) en het e-mailbericht van [medewerker 5] (“
encourage”) wijzen erop dat partijen hebben afgesproken dat zij zich gezamenlijk zouden inspannen om gedurende de opzegtermijn zoveel mogelijk producten te verkopen. Dat MS Mode enige garantie en/of toezegging aan Elbrina heeft gedaan, blijkt niet uit die verklaringen en dat e-mailbericht. Tegenover de verklaringen van [medewerker 2], [medewerker 3] en [medewerker 5] legt de verklaring die [medewerker 1] over de bespreking van 27 april 2009 onder ede heeft afgelegd, te weten “
[medewerker 5] zei dat M&S de volledige voorraad nog zou verkopen”, onvoldoende gewicht in de schaal om te komen tot de conclusie dat MS Mode de verkoop van de totale voorraad aan Elbrina heeft gegarandeerd en/of toegezegd. [getuige 1] (hierna: [getuige 1]), [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) en [getuige 3] (hierna: [getuige 3]) die ook in de enquête zijn gehoord, hebben verklaard niet bij de bespreking op 27 april 2009 aanwezig te zijn geweest. De bron van de verklaring die zij hebben afgelegd, is blijkens hun getuigenissen hetgeen zij ter zake van de bijeenkomst op 27 april 2009 [medewerker 3] hebben gehoord. Nu [medewerker 3] zelf slechts heeft verklaard dat samen naar een oplossing zou worden gezocht, kan uit de verklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] niet worden afgeleid dat MS Mode verdergaande garanties heeft gegeven en/of de toezeggingen heeft gedaan.
acties” is gesproken. Ook [medewerker 5] schrijft in het e-mailbericht van 18 januari 2012 dat MS Mode Elbrina heeft aangemoedigd na te denken over “
reducing the prices”. Dat MS Mode heeft gegarandeerd en/of toegezegd dat op basis van de normale winkelprijzen met Elbrina zou worden afgerekend, kan dan ook niet worden aangenomen. De verklaring van [medewerker 2] “
ik denk niet dat er over acties is gesproken” is daarvoor onvoldoende.
3 december 1999 en 12 november 2004, waarnaar Elbrina verwijst, hebben betrekking op andere gevallen dan waarover het hier gaat. In die zaken was geen contractuele opzegregeling tussen partijen overeengekomen. Zoals hiervoor onder 3.13 is vermeld, is dit in de onderhavige zaak wel het geval. In artikel 12.1 van de consignatieovereenkomst is
– verkort weergegeven – immers vastgelegd dat de overeenkomst zonder opgaaf van redenen te allen tijde kan worden beëindigd, mits de opzegging geschiedt met inachtneming van een termijn van tenminste 6 maanden.
Hoewel deze opzegging voor ons onbegrijpelijk was en er van uw zijde ook geen enkele reden is genoemd, stond M&S contractueel in haar recht.”
Bij e-mailbericht van 12 maart 2008 (productie 3 bij inleidende dagvaarding) schrijft [medewerker 4] van MS Mode aan [medewerker 1] en [medewerker 3] van Elbrina:
“
Hierbij even een opsomming van de punten die op dit moment spelen:OmzetZoals maandag telefonisch afgesproken, zouden we van beide kanten uit gaan zoeken hoe het komt dat de omzet terugloopt. (…).”
“
(…) Bedankt voor de meeting en de koffie van afgelopen donderdag. Hieronder volgt de samenvatting:Both parties believe in the project, but there are certain issues which need to be solved or improved to succeed:(…)1. Current sales performance, plus future ideasThe current sales performance is not okay. The quantity should be at least 3000 pieces
“
(…)Problem(…) actuals from week 38 to 42:Target pieces/week/shop: 63 total: 2700 pcs. +/- 1.200 pcs.Target turnover/week/shop € 711 total: € 30.500 +/- € 12.000(…).”
strubbelingen” tussen partijen waren.
“
I think I was not clear this morning about the winter collection. Eventually the biggest part was cancelled by us in the Far East and for the rest which could not be cancelled that’s our problem. Nobody asked us to go on with winter collection, but we ordered it on our own risk, so the collection would arrive in the stores in time. I just wanted to point out that we did everything to try to make this project succesful. Anyway, please note that we don’t have any stock for winter and it has not been sent to the stores.”
4.28 MS Mode betwist dit. Zij heeft gesteld dat met name uit de artikelen 1.2 (eigendom), 1.3 (beschikking), 7.1 (retournering door klanten), 10.1 (omzetverdeling) en 11.1 (diefstal) blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat Elbrina te allen tijde het voorraadrisico droeg. Partijen hebben dit risico ingeperkt doordat MS Mode heeft ingestemd met het voorstel van Elbrina de opzegtermijn (artikel 12.1) van 4 naar 6 maanden aan te passen. Dit neemt niet weg dat partijen bewust hebben gekozen voor consignatie in die zin dat MS Mode niet de eigendom of het risico van (onverkochte) producten van Elbrina heeft overgenomen en dat MS Mode geen (minimale) afnameverplichting en geen verplichting tot verkoop bevorderende maatregelen op zich heeft genomen, aldus MS Mode.
aan het einde van de desbetreffende uitverkoopperiode” wijst erop dat in het artikel overeenkomstig de stelling van MS Mode een voorziening is getroffen voor het geval de handelsvoorraad na afloop van een verkoopperiode niet zou zijn uitverkocht. De toevoeging zou zinledig zijn, indien de producten overeenkomstig de stelling van Elbrina nimmer, ook niet aan het einde van de overeenkomst, geretourneerd zouden mogen worden. Bovendien biedt de tussen partijen gewisselde e-mailcorrespondentie steun voor de stelling van MS Mode. In hiervoor onder 3.8 en 3.9 vermelde berichten van 16 juli 2008 wordt in het kader van de artikelen 7.3 en 7.4 van de overeenkomsten de mogelijkheid genoemd de producten door middel van afprijzingen uit te verkopen. Het ligt veeleer voor de hand dat de uitverkoop voortduurt op het moment dat een verkoopperiode is afgelopen dan op het moment dat de overeenkomst is beëindigd.
4.34 Uit voornoemde artikelen in onderling verband en samenhang bezien volgt dan ook dat partijen een risicoverdeling zijn overeengekomen, waarbij Elbrina het risico draagt dat na ommekomst van de opzegtermijn van zes maanden een deel van de handelsvoorraad niet is verkocht en MS Mode gedurende de opzegtermijn van zes maanden winkelruimte beschikbaar moet stellen voor producten van Elbrina. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat de producten op grond van artikel 7.3 van de overeenkomst na afloop van de opzegtermijn niet aan Elbrina mogen worden geretourneerd, dan blijft de eigendom van deze producten bij Elbrina rusten tot het moment dat MS Mode deze aan de klant heeft verkocht en geleverd. MS Mode zal zich voor deze verkoop en levering moeten inspannen, maar van een resultaatsverplichting aan haar zijde is geen sprake.
6 maanden en 26 weken in gemiddeld 100 winkels heeft verkocht. Elbrina heeft – tegenover de betwisting van MS Mode – onvoldoende onderbouwd dat MS Mode daarbij heeft nagelaten voldoende verkoopbevorderende maatregelen te treffen. Zij heeft gesteld dat MS Mode haar winkels niet conform het overeengekomen schappenplan heeft ingericht (artikel 4.2) en dat MS Mode niet op de juiste wijze een uitgebalanceerd assortiment heeft gepresenteerd, maar dit blijkt niet, althans onvoldoende uit de door haar overgelegde foto’s (productie 12 tot en met 14 bij inleidende dagvaarding). De foto’s hebben bovendien betrekking op negen vestigingen van MS Mode, terwijl de producten in gemiddeld 100 vestigingen zijn verkocht. Dat MS Mode in strijd met artikel 5.1 van de consignatieovereenkomst haar personeel onvoldoende heeft geïnstrueerd en gemotiveerd, is in het geheel niet met stukken gestaafd. Zoals hiervoor onder 3.15 en 3.17 is vermeld, zijn partijen na de opzegging in onderling overleg afprijzingen overeengekomen. Van een verkoop van de basiscollectie tegen eenzijdig door MS Mode vastgestelde dumpprijzen is daartegenover niet gebleken.
5.Slotsom
- griffierecht € 4.961,-
- salaris advocaat € 11.685,- (3 punten x tarief VII).
6.De beslissing
Oost-Nederland (team kanton en handelsrecht zittingsplaats Arnhem) van 11 januari 2012 en
6 februari 2013;