Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van mr. Van Baarle van 2 oktober 2014, ingekomen op diezelfde
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot verhuizing van de moeder met de kinderen naar [woonplaats]. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.V.S. van Baarle, verzocht om toestemming om met de kinderen, [kind 1] en [kind 2], te verhuizen naar [woonplaats] en hen daar in te schrijven op school. De vader, vertegenwoordigd door mr. C.E. van de Pas-Rutgers van der Loeff, verzet zich tegen deze verhuizing en stelt dat het in het belang van de kinderen is dat zij bij hem blijven wonen in [plaats 1]. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de belangen van de kinderen, de communicatie tussen de ouders en de noodzaak van de verhuizing. Het hof oordeelt dat de moeder niet in het belang van de kinderen heeft gehandeld door zonder toestemming te verhuizen, maar dat het niet realistisch is om de situatie terug te draaien. De moeder krijgt alsnog vervangende toestemming om te verhuizen, waarbij het hof benadrukt dat het belangrijk is om rust te creëren voor de kinderen. Daarnaast is er een nieuwe regeling vastgesteld voor de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de kinderen bij de vader verblijven in een bepaalde regeling van weekenden en vakanties. De beslissing van de rechtbank Midden-Nederland is vernietigd en de moeder is in het gelijk gesteld met betrekking tot de verhuizing.