ECLI:NL:GHARL:2014:7740

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 oktober 2014
Publicatiedatum
8 oktober 2014
Zaaknummer
TBS P14/0304
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met een termijn van twee jaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 oktober 2014 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde. De rechtbank Overijssel had eerder op 24 juni 2014 besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Het hof oordeelt dat, wanneer aannemelijk is dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van één jaar, de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd dient te worden. Dit is in dit geval van toepassing, aangezien zowel de kliniek als de terbeschikkinggestelde zelf van mening zijn dat er geen zicht is op een einde van de maatregel binnen de komende twee jaar.

Tijdens de zitting op 18 september 2014 heeft de terbeschikkinggestelde verklaard dat hij liever een verlenging van één jaar zou zien, omdat hij dan beter in staat is zijn motivatie vast te houden. De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft dit standpunt ondersteund, maar het hof heeft geoordeeld dat de motivatie van de terbeschikkinggestelde primair moet komen uit de behandeling en de resultaten daarvan. Het hof heeft geen reden om te twijfelen aan de voortgang van de behandeling, gezien de goede samenwerking tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de terbeschikkingstelling met twee jaar, omdat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen. De beslissing is genomen door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, met de ondersteuning van twee raden en een griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 oktober 2014.

Uitspraak

TBS P14/0304
Beslissing d.d. 9 oktober 2014
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel van 24 juni 2014, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 27 juni 2014;
- de aanvullende informatie van de [kliniek] van 4 september 2014, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van het eerste en tweede kwartaal van 2014.
Het hof heeft ter zitting van 18 september 2014 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr S.C. Sassen, advocaat te Amsterdam, en de
advocaat-generaal mr J.F.C. Janssen.

Overwegingen:

Het advies van de kliniek
Uit de aanvullende informatie van de kliniek volgt dat over het algemeen kan worden gesteld dat de terbeschikkinggestelde in het afgelopen jaar meer moeite heeft gehad om abstinent te blijven van middelen. De terbeschikkinggestelde heeft korte overzichtelijke doelen nodig om de ontwikkeling in de goede richting vast te houden. Strikte grenzen, maar ook het vooruitzicht van beloning voor het uitoefenen van controle op zijn neigingen tot gebruik zijn belangrijk om stagnatie te voorkomen. Sinds het uitbrengen van het verlengingsadvies is de terbeschikkinggestelde verschillende malen positief bevonden op drugsgebruik. Wat betreft het risicomanagement is er bij de terbeschikkinggestelde, gezien zijn geschiedenis, voor gekozen om een zeer geleidelijk traject in te zetten. Gebleken is dat hij binnen de huidige structuur gestaag vorderingen maakt. Hij heeft tot op heden baat bij de gekozen aanpak en deze wordt dan ook gehandhaafd. Op 19 augustus 2014 is de machtiging voor begeleid verlof met eenmansbegeleiding toegekend.
De terbeschikkinggestelde beschikt over beperkte vaardigheden om met agressie om te gaan en zijn gewetensfunctie is gebrekkig. Daarnaast is hij psychosegevoelig, en kan hij vanuit achterdocht veel woede en agressie opbouwen. Zelfs in een zeer gestructureerde, klinische setting is het meermalen tot ernstige agressie gekomen. De kans op een ernstig agressief delict is hoog indien de TBS met dwangverpleging plotseling weg zou vallen. De terbeschikkinggestelde beschikt nog over onvoldoende vaardigheden om een
maatschappelijk geaccepteerd bestaan op te bouwen en vast te houden.
Het traject richt zich op een uitplaatsing richting een FPA en aansluitend beschermd wonen.
Zo ver is het volgens de kliniek nog niet. Gezien de kwetsbaarheid en de leerweg die de terbeschikkinggestelde doormaakt is het van belang om de geleidelijke resocialisatie die is ingezet voort te zetten. Om de terbeschikkinggestelde veilig te kunnen laten uitstromen moeten nog verschillende fasen in zijn behandeling worden doorlopen. Dit gaat de termijn van twee jaar te boven.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij graag zou zien dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd met één jaar in plaats van twee jaren. Hij is het meest gemotiveerd en functioneert het beste wanneer hij zijn doelen op korte termijn kan stellen. Hij verwacht niet dat zijn behandeling na één jaar klaar is, maar wil graag op korte termijn een toetsmoment.
De raadsvrouw van de terbeschikkinggestelde heeft bepleit de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat haar cliënt baat heeft bij een verlenging met één jaar, omdat hij dan beter in staat is zijn motivatie vast te houden. De raadsvrouw verwijst in dit verband naar de passage in de aanvullende informatie van de kliniek dat een positieve prikkel nodig is om de ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde niet te laten stagneren. Een verlenging met een jaar geeft perspectief aan de terbeschikkinggestelde.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De rechtbank heeft gelet op de juiste criteria, de behandeling gaat langer duren dan twee jaren. De verlofmomenten en de door de kliniek beoogde vervolgvoorzieningen moeten het gewenste perspectief bieden.
Het oordeel van het hof
Uitgangspunt van het hof duur verlenging
De terbeschikkinggestelde heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij zich kan vinden in de behandeling en het uitgestippelde traject. Er is sprake van een goede samenwerking met de kliniek en er is overeenstemming over het doel: uitplaatsing richting een FPA en aansluitend beschermd wonen. In verband met het vasthouden van zijn motivatie wenst hij een eerder toetsmoment dan na twee jaar. Hij heeft uitdrukkelijk verklaard dat hij beseft dat de behandeling meer tijd dan een jaar in beslag zal nemen.
Het hof laat zich bij verlenging van de terbeschikkingstelling leiden door het uitgangspunt dat wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een termijn van één jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Dit kan anders zijn indien de reële kans bestaat dat de maatregel al na verloop van een jaar kan worden gewijzigd of beëindigd dan wel indien het verloop van de behandeling daartoe aanleiding geeft.
De enkele omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde door een verlenging met één jaar wellicht meer gemotiveerd zal zijn om aan zijn behandeling mee te (blijven) werken dan bij een verlenging met twee jaar, is in beginsel onvoldoende reden om van voormeld uitgangspunt af te wijken. De motivatie van de terbeschikkinggestelde om aan zijn behandeling mee te (blijven) werken moet de terbeschikkinggestelde primair ontlenen aan de behandeling en de daarin door hem/haar te bereiken resultaten op grond waarvan verdere verantwoorde stappen gemaakt kunnen worden in het behandel- en resocialisatietraject.
Het hof heeft in dit geval -in het bijzonder gelet op de goede samenwerking tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek en het feit dat de terbeschikkinggestelde volgens de kliniek goed in zijn behandeling zit- geen reden er aan te twijfelen dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde voortvarend zal worden voortgezet. Nu bovendien de kliniek én de terbeschikkinggestelde zelf de mening zijn toegedaan dat van zicht op een einde van de maatregel binnen de komende twee jaar geen sprake zal zijn, ziet het hof geen aanleiding om over een jaar de zaak opnieuw te laten aanbrengen voor wat dan feitelijk een pro forma verlengingszitting zou zijn.
Verlenging van de terbeschikkingstelling
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Overijssel van 24 juni 2014 met betrekking tot de
terbeschikkinggestelde [naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr Y.A.J.M. van Kuijck als voorzitter,
mr P.R. Wery en mr. A.B.A.P.M. Ficq als raadsheren,
en dr. W.J. Canton en dr. W. van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr B.T.H. Toonen-Janssen als griffier,
en op 9 oktober 2014 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Ficq en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.