Uitspraak
[appellant],
de curator,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
"Optierecht"waarbij [appellant] en [zoon 2] als
"Optieverlener"aan [Y] B.V. als
"Optiegerechtigde"het recht hebben toegekend tot de koop van
"alle aandelen van het heden door Optieverlener gehouden geplaatste en volgestorte aandelenkapitaal"in [B.V. A] tegen een nader te preciseren prijs.
"Samenwerkingsovereenkomst"gesloten. In artikel 3 van de samenwerkingsovereenkomst is het volgende bepaald:
en [Z] ieder voor 50 procent. (…)"
"Bevestiging afspraken".
[zoon 2] een vordering heeft op [B.V. van appellant] B.V., ter grootte van € 410.000,00 (per ultimo december 2011), uit hoofde van een rekening courant verhouding;
[zoon 2] deze vordering wenst over te dragen aan [appellant],
[zoon 2] draagt bij deze zijn hierboven in de considerans omschreven vordering op [B.V. A] B.V. over op [appellant] met ingang van de datum van ondertekening van deze akte.
grief 1komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat artikel 54 lid 2 Fw er aan in de weg staat dat hij de vordering op [B.V. A] die hij van [zoon 2] Holding B.V. overgedragen heeft gekregen kan verrekenen met de vordering van [B.V. A] op hem.
grief 3, gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [appellant] en de veroordeling van [appellant] in de proceskosten, komt geen zelfstandige betekenis toe, zodat deze grief verder geen bespreking behoeft.