Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een schuldeiser tegen de verlening van een schone lei aan de schuldenaar, [geïntimeerde]. De rechtbank Leeuwarden had op 15 maart 2011 de wettelijke schuldsaneringsregeling voor [geïntimeerde] verklaard. Op 23 juli 2014 oordeelde de rechtbank Noord-Nederland dat [geïntimeerde] niet toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, wat leidde tot de verlening van de schone lei. De schuldeiser, [appellant], was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. Hij stelde dat [geïntimeerde] wel degelijk tekortgeschoten was en dat hij zijn schuldeisers had benadeeld door bijvoorbeeld goederen niet te retourneren en nieuwe schulden te laten ontstaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2014 zijn zowel [appellant] als [geïntimeerde] verschenen, bijgestaan door hun respectieve advocaten en de bewindvoerder. De bewindvoerder verdedigde de positie van [geïntimeerde] en stelde dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof concludeerde dat er geen toerekenbare tekortkomingen waren van [geïntimeerde] en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de schone lei verleend kon worden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om de termijn van de schuldsaneringsregeling te verlengen. De beslissing van het hof werd op 2 oktober 2014 openbaar gemaakt.