ECLI:NL:GHARL:2014:7398
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beswerda
- A. van Schuijlenburg
- J. de Witt
- Rechtspraak.nl
Diplomatieke immuniteit en administratieve sancties in het bestuursrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 21 februari 2013 een beroep van de betrokkene gegrond had verklaard. De betrokkene, die diplomatieke immuniteit geniet als rechter bij het Internationaal Gerechtshof, was eerder een administratieve sanctie van € 75,- opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene immuniteit geniet ten aanzien van de Nederlandse strafrechtelijke rechtsmacht, wat leidde tot de vernietiging van de sanctie.
De officier van justitie ging in hoger beroep en stelde dat het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer niet uitsluit dat een sanctie kan worden opgelegd, maar dat deze niet afdwingbaar is. Het hof heeft echter geoordeeld dat de immuniteit van de betrokkene niet alleen betrekking heeft op de afdwingbaarheid van de sanctie, maar ook op het recht om een sanctie op te leggen. Het hof concludeert dat de betrokkene, gezien zijn diplomatieke status, geen administratieve sanctie kan worden opgelegd.
Het hof vernietigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie wordt eveneens vernietigd. Het hof benadrukt dat, hoewel naleving van de wetten niet kan worden afgedwongen, ook diplomaten zich moeten houden aan de regels van de ontvangende staat. Dit arrest is gewezen door mrs. Beswerda, Van Schuijlenburg en De Witt, en uitgesproken ter openbare zitting.