Uitspraak
[appellante],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
9 februari 2011 en 14 december 2011 van de rechtbank Groningen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De (voorwaardelijke) vermeerdering van eis door [appellante]
6.De vermeerdering van eis door [geïntimeerde]
7.De beoordeling van de grieven en de vordering
Rust op een der erven beperkt recht, dan is de vordering slechts toewijsbaar, indien de beperkt gerechtigde in het geding is geroepen.Vaststaat dat er in de onderhavige zaak een beperkt gerechtigde is, te weten de Rabobank aan wie het recht van hypotheek toekomt op het aan [geïntimeerde] in eigendom toebehorende perceel. Tevens staat vast dat de Rabobank niet is opgeroepen in de onderhavige procedure, in eerste aanleg noch in hoger beroep.
dierkooiwegervolgt onvoldoende uit de door [appellante] overgelegde stukken. De overgelegde factuur rept weliswaar over een reparatie maar waarvoor, en dat, die reparatie nodig was vanwege handelen door [geïntimeerde], volgt daaruit niet. Een door [geïntimeerde] veroorzaakt gebrek is ook overigens niet feitelijke onderbouwd en ter zake van de dierkooiweger is zelfs geen aangifte bij de politie gedaan, terwijl zelfs een foto van de dierkooiweger ontbreekt. Dit deel van de vordering is onvoldoende onderbouwd.
de rieklopen de lezingen uiteen. Voorts stelt [appellante] dat “de houten steel” door [geïntimeerde] is vernield. Hij vordert echter vergoeding van de kosten voor een gehele nieuwe riek. Hoe uit de daarbij overgelegde kassabon volgt wat de schade is voor slechts het verhelpen van de beschadiging (een nieuwe steel) is niet duidelijk en wordt ook overigens niet onderbouwd.
8.Slotsom
en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag
23 september 2014 in bijzijn van de griffier.