2.2De deskundige heeft als volgt gerapporteerd:
"(…) Bovenstaande vragen zijn door ondergetekende op 15 april 2013 beantwoord
in een CONCEPT-rapport (zaaknummer: 9931/HA ZA 08-119; met referentie:
5009-0301-002_31_.RO1/OD). De antwoorden zoals opgenomen in deze CONCEPT-rapportage
luiden als volgt:
'Na het (deels opnieuw) bestuderen van de stukken kom ik tot de volgende voorlopige
antwoorden:
1. Zoals ik in de rapportage van 9 juni 2010 reeds meldde zitten beide gevels aan elkaar
vast, hetgeen betekent dat er sprake is van onderlinge krachtsoverdracht. Dit
betekent dus ook dat er sprake is van belastingoverdracht vanuit het balkon naar de
uitbouw van [appellant].
2. Bij de beantwoording van vraag 2 stuit ik op de volgende onduidelijkheden. Punt 1:
Tijdens de inspectie zaten de gevels aan elkaar vast maar er wordt in het dossier gesproken over een situatie waarbij het balkon voorheen niet op de gevel van [appellant]
rustte, hetgeen dus afwijkt van hetgeen ik tijdens de inspectie kon waarnemen. Uit
het dossier heb ik niet kunnen opmaken of en in welke mate de gevel/ het balkon van
[geïntimeerden] is gezakt ten opzichte van de gevel van [appellant]. Punt 2 dient er gezien de
ouderdom van het “balkon” van [geïntimeerde 1] sprake te zijn geweest van een significante
belastingverhoging binnen of op de gevel of de vloer(-en) van [geïntimeerde 1] om nieuwe
zettingen te veroorzaken. Het moet dan wel een belastingverhoging op korte afstand
(binnen circa 2 m) van het pand van [appellant] betreffen en de belastingverhoging dient
op een zodanig tijdstip te zijn aangebracht dat deze de schade kan hebben
veroorzaakt. Op basis van de thans beschikbare informatie kan niet worden
geconcludeerd dat het balkon van [geïntimeerde 1] debet is aan de scheurvorming in de
uitbouw van [appellant]. Zonder aanvullende informatie concludeer ik daarom dat 0% van
de schade aan de uitbouw van [appellant] is veroorzaakt door het balkon van [geïntimeerden]
3. Als de uitbouw van [appellant] later is aangebouwd aan het pand van [geïntimeerden] dan had
[appellant] maatregelen kunnen treffen om scheurvorming in de uitbouw te voorkomen,
met name door het toepassen van een meer robuuste constructie en fundering in
combinatie met het toepassen van dilatatie of ruimte tussen de gevels en
funderingen. De schade is op basis van de thans bekende gegevens voor 100%
ontstaan als gevolg van een onvoldoende robuuste constructie en fundering van de
uitbouw van [appellant].
4. Analoog aan antwoord 3 is de conclusie dat de beperkte samenhang van de uitbouw
van [appellant] voor 100% de schade heeft veroorzaakt.
5. Verdere opmerkingen: nadere informatie over de opgetreden verschilzettingen in
relatie tot de tijd, aangebrachte belastingverhogingen en funderingswijze van de
uitbouw van [appellant] zijn van wezenlijk belang om bovenstaande voorlopige conclusies
te ondersteunen dan wel te ontkrachten. Aangezien dergelijke informatie grotendeels
ontbreekt, kan de oorzaak van schade aan de onroerende zaak niet worden
toegeschreven aan [geïntimeerden]'
Op 30 juli 2013 is door de advocaat van [geïntimeerde 1], Mr. F.H. Kappelhof, een brief gestuurd
gedateerd 29 juli 2013, waarin hij aangeeft dat dhr. [geïntimeerde 1] (en mevrouw [geïntimeerde 2]) kunnen
instemmen met de inhoud van het deskundigenonderzoek.
Op 31 mei 2013 zijn naar aanleiding van mijn CONCEPT-rapportage, zoals gerapporteerd op
15 april 2013, door de advocaat van [appellant], Rotshuizen Geense Advocaten te Leeuwarden,
per e-mail een aantal aanvullende vragen/opmerkingen gesteld, te weten:
Vraag 1.
U geeft als antwoord op de vraag of het balkon van [geïntimeerden] op de uitbouw van [appellant]
rust, dat beide gevels aan elkaar vast zitten en dat daardoor sprake is van onderlinge
krachtsoverdracht. U verzuimt hier te vermelden dat de muur van het pand van [appellant]
ouder is dan het balkon van [geïntimeerden] Dit is het geval omdat er vroeger een brandgang
liep, al waar thans door [appellant] c.s. [lees: [geïntimeerden]; toevoeging door het hof] het balkon is gerealiseerd.
Vraag 2.
U geeft aan niet uit het dossier te kunnen hebben opmaken of en in welke mate de
gevel/het balkon van [geïntimeerden] is gezakt ten opzichte van de gevel van [appellant]. Als
gezegd noopt dit tot onderzoek ter plaatse. Verder verwijs ik naar de opmerkingen bij
vraag 1. Onbegrijpelijk is uw conclusie dat het balkon van [geïntimeerden] niet debet zou zijn
aan de scheurvorming in de uitbouw van [appellant]. Dit klemt temeer daar u zelf
vraagtekens hebt/onduidelijkheden bij een en ander.
Vraag 3.
De uitbouw van [appellant] was eerder aanwezig dan het balkon van [geïntimeerden] Bovendien
bevat de uitbouw van [appellant] wel degelijk een fundering. Uit het dossier, produktie H4 bij
akte uitlating zijn de foto’s ook overgelegd. Onbegrijpelijk is dan ook dat u oordeelt dat er
sprake zou zijn van een onvoldoende robuuste constructie en fundering van de uitbouw.
Immers een fundering is aanwezig en ten tweede bent u niet eens (opnieuw) ter plaatse
geweest. Volledigheidshalve zend ik u hierbij nog de foto’s die als productie H4 in de
procedure zijn gebracht.
Vraag 4.
Voorvloeiend uit de reactie op vraag 3 is uw antwoord/conclusie op vraag 4 dat de
beperkte samenhang van de uitbouw voor 100% de schade van [appellant] zou hebben
veroorzaakt. Onbegrijpelijk en ook niet op feiten gesteund.
Vraag 5.
Als verdere opmerkingen geeft u aan dat nadere informatie over opgetreden
verschilzettingen ontbreekt. Als gezegd over de funderingswijze was en is wel degelijk
informatie, zoals foto’s beschikbaar. Bovendien bent u door het gerechtshof als
deskundige ingeschakeld en mag ook onderzoek het op die wijze verkrijgen van
informatie verwacht worden. Dit klemt temeer daar u zelf die informatie noodzakelijk acht
om uw antwoorden op de voorgaande vragen te ondersteunen, dan wel te ontkrachten.
Slotopmerkingen.
Naar aanleiding van uw concept-rapport heeft mijn cliënt via [X] de deskundige de
heer ing. [deskundige 2] ingeschakeld. Hij heeft het concept-rapport en de situatie ter
plaatse beoordeeld. De bevindingen van de heer [deskundige 2] zijn vervat in zijn schrijven
van 28 mei 2013. De eerder genoemde opmerkingen namens mijn cliënt worden hierin
bevestigd en zelfs gesterkt.Naar aanleiding van bovengenoemde vragen/opmerkingen is op vrijdag 10 januari 2014
aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de fundering van de uitbouw aan de achterzijde van
de onroerende zaak aan [adres]. Op circa 30 cm uit de achtergevel heb ik aan de
buitenzijde van de uitbouw een proefsleuf laten graven teneinde te bepalen op welke wijze
en op welke diepte de uitbouw is gefundeerd (zie figuur 1 en 2).
Uit de inspectie blijkt dat de onderzijde van de (buiten)gevel van de uitbouw van de
onroerende goed aan de [adres]is gelegen op circa 43 cm beneden het huidige
maaiveldniveau. Tevens is aan de onderzijde van de vrijgegraven buitengevel geen
fundering aangetroffen in de vorm van bijvoorbeeld een betonnen funderingsstrook of een
getrapt metselwerk. De muur loopt derhalve recht naar beneden door en is niet verbreed.
Deze bevindingen zijn deels afwijkend van hetgeen door [deskundige 2] is gerapporteerd.
[deskundige 2] rapporteert dat aan de binnenzijde wel sprake is van een verbreed
funderingselement in de vorm van een getrapt gemetselde fundering. De onderzijde van
deze fundering is gelegen op circa 42 cm beneden de klinkerverharding in de uitbouw.
Mijn interpretatie van de situatie is dat er inderdaad sprake is van een gevel met weinig
samenhang en een gebrekkige fundering. De fundering is ondiep en asymmetrisch.
Dit ondersteunt de reeds door mij gecommuniceerde antwoorden.
Mede op basis van de aanvullende inspectie d.d. 10 januari 2014 kom ik tot de volgende
antwoorden op de door Rotshuizen Geense Advocaten te Leeuwarden per e-mail gestelde
vragen/opmerkingen:
1. Dat de muur van [appellant] ouder is dan het balkon van [geïntimeerde 1] heeft geen invloed op
mijn conclusies. De betreffende situatie is al bijzonder oud en daarom is de volgorde
van bouwen minder relevant. De betreffende gevels ter plaatse van de aansluiting
van beide panden zakken nu vrijwel niet meer.
2. Onderzoek ter plaatse is uitgevoerd maar geeft geen aanwijzing over in het verleden
opgetreden zakkingsverschillen van gevels. Het dossier en potentiële alternatieve
bronnen geven eveneens geen informatie over dit onderwerp, hetgeen reeds eerder
door mij was vastgesteld en gerapporteerd. Door partijen is geen relevante
historische informatie verstrekt op basis waarvan een zakkingsverschil tussen de
gevels eenduidig kan worden vastgesteld/gekwantificeerd.
3. De fundering van de uitbouw van [appellant] is marginaal (ondiep, smal, niet sterk, niet
stijf) en asymmetrisch. De gevel van de uitbouw is ter plaatse van de schade niet
alleen gescheurd, maar in het verleden ook al deels opnieuw gemetseld. Mede op
basis de proefsleuf die ik heb laten graven blijft mijn conclusie dat er sprake is van
een onvoldoende robuuste constructie.
4. De schade aan de uitbouw van [appellant] bevindt zich helemaal niet ter plaatse van het
balkon en het is niet aannemelijk dat het pand van [geïntimeerde 1], inclusief het balkon, in de
afgelopen circa 10 jaar onderhevig is geweest aan een significante zetting. Het is
derhalve niet aannemelijk dat het pand van [geïntimeerde 1] de oorzaak van de schade van de
uitbouw van [appellant] is.
5. Uit geen van de beschikbare gegevens (foto’s) kan worden afgeleid dat zakking van
het pand/balkon van [geïntimeerde 1] de oorzaak is van de schade van de uitbouw van [appellant].
De eerdere inspectie door mij, en ook de proefsleuf die ik later heb laten graven, kan
ook niet worden afgeleid dat er een verband is tussen het pand/balkon van [geïntimeerde 1] en
de opgetreden schade aan de uitbouw van [appellant].
Uit bovenstaande kan worden afgeleid dat de antwoorden die ik als concept heb
gerapporteerd, mijns inziens ongewijzigd als definitief kunnen worden beschouwd."