ECLI:NL:GHARL:2014:7293

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
23 september 2014
Zaaknummer
WAHV 200.133.267
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Dijkstra
  • J. Arntz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over administratieve sanctie voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam, die op 5 juli 2013 een administratieve sanctie van € 180,- had opgelegd aan de betrokkene voor het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden. De betrokkene, wonende te Rotterdam, voerde aan dat hij een handsfree set in zijn handen had en niet daadwerkelijk een mobiele telefoon vasthield. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de zaak op 23 september 2014 behandeld en oordeelde dat het begrip 'vasthouden' in de zin van artikel 61a RVV 1990 ruim moet worden uitgelegd. Het hof concludeerde dat het gebruik van de handsfree set, zoals de betrokkene dat deed, ook onder het begrip 'vasthouden' valt, omdat dit handmatig telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig met zich meebrengt. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, waarbij het belang van verkeersveiligheid en de risico's van afleiding door telefoneren tijdens het rijden werden benadrukt. De uitspraak is gebaseerd op de Nota van Toelichting bij het RVV 1990, waarin wordt gesteld dat het vasthouden van een mobiele telefoon niet alleen betrekking heeft op het daadwerkelijk vasthouden van het toestel, maar ook op andere vormen van gebruik die de verkeersveiligheid in gevaar kunnen brengen.

Uitspraak

WAHV 200.133.267
23 september 2014
CJIB 151419694
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
locatie Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam
van 5 juli 2013
betreffende
[naam] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te Rotterdam.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Het procesverloop

De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.

Beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 180,- opgelegd ter zake van “als bestuurder tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden”, welke gedraging zou zijn verricht op 23 maart 20011 om 14.16 uur op de Algeraweg te Capelle aan den IJssel.
2. De betrokkene voert aan, dat hij niet een mobiele telefoon, maar een handsfree set in zijn handen had en dat dat niet kan gelden als het tijdens het rijden een mobiele telefoon vasthouden. Hij geeft aan, die in handen te hebben genomen, omdat het geluid van de set zacht stond en hij het geluid niet goed kon horen.
3. Het hof zal uitgaan van de lezing van de betrokkene.
4. De betreffende gedraging is een overtreding van artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Die bepaling houdt het volgende in:
“Het is degene die een motorvoertuig, bromfiets of invalidenvoertuig bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden.”
5. De Nota van Toelichting bij het Besluit van 4 februari 2002 tot wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (verbod handmatig telefoneren), Stb. 2002, 67, houdt onder meer in:
“Het handmatige telefoneren en het gelijktijdig besturen van een motorvoertuig, invalidenvoertuig of bromfiets vormt een gevaar voor de verkeersveiligheid. De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid schat dat per jaar in het verkeer enkele tientallen doden en bijna driehonderd gewonden vallen door het gebruik van de mobiele telefoon. De oorzaak hiervan is gelegen in een tweetal factoren. Ten eerste is bij het handmatig telefoneren - vaak gedurende enige tijd - slechts één hand beschikbaar voor het verrichten van de noodzakelijke verkeershandelingen. Ten tweede wordt de aandacht van de bestuurder door het voeren van een telefoongesprek afgeleid van de verkeerssituatie. Door de combinatie van deze twee factoren ontstaat een niet te veronachtzamen risico voor de verkeersveiligheid. (...)
In artikel 61a RVV 1990 wordt gesproken van het vasthouden van een mobiele telefoon en niet van telefoneren. Hiervoor zijn verschillende redenen te geven. Ten eerste wordt hiermee de afwijzing van het fysieke aspect van het handmatig telefoneren beter tot uitdrukking gebracht. Onder vasthouden wordt verstaan het in de hand houden, het tussen oor en schouder geklemd houden etc. Ten tweede kan bij de term telefoneren onduidelijkheid bestaan wanneer daarvan sprake is. Is dat op het moment dat de telefoon ter hand wordt genomen, een nummer wordt ingetoetst of bijvoorbeeld op het moment dat de verbinding tot stand komt. Ten derde wordt met de term telefoneren de reikwijdte beperkt tot de overdracht van spraak. Door de gekozen formulering van artikel 61a RVV 1990 wordt tevens het verzenden of ontvangen en lezen van SMS-berichten of e-mailberichten of het internetten met een mobiele telefoon tijdens het rijden onder de verbodsbepaling gebracht. Ten vierde heeft het openbaar ministerie aangegeven dat een verbod op het telefoneren aanzienlijk moeilijker te handhaven is dan een verbod op het vasthouden van een mobiele telefoon.”
6. Uit de inhoud van de Nota van Toelichting volgt dat het begrip 'vasthouden' in de zin van artikel 61a RVV 1990, met het oog op de verkeersveiligheid en de mogelijkheid tot handhaving, ruim moet worden uitgelegd. In eerdere jurisprudentie van dit hof met betrekking tot het begrip 'vasthouden' als bedoeld in voornoemde zin, zijn verschillende vormen van het gebruik van een mobiele telefoon onder het begrip 'vasthouden' gebracht.
7. In het onderhavige geval blijkt uit de verklaring van de betrokkene, dat hij tijdens een telefoongesprek de handsfree set in handen heeft gehad teneinde de informatie van zijn gesprekspartner beter te kunnen volgen. Op grond van de in de Nota van Toelichting genoemde gronden, is het hof van oordeel dat ook de onderhavige wijze van telefoneren door de betrokkene onder het begrip 'vasthouden' als bedoeld in artikel 61a RVV 1990 dient te worden begrepen. Immers, het op deze wijze gebruik maken van de handsfree set is zowel naar aard als naar ratio te beschouwen als het vasthouden van een mobiele telefoon, omdat hier eveneens sprake is van "handmatig telefoneren en het gelijktijdig besturen van het motorvoertuig".
8. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter bevestigen.

Beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Arntz als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.