ECLI:NL:GHARL:2014:7255

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 september 2014
Publicatiedatum
19 september 2014
Zaaknummer
ks 21-006986-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld, wapenbezit en wederspannigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor diefstal met geweld, het voorhanden hebben van (vuur)wapens en wederspannigheid, waarbij het misdrijf enig lichamelijk letsel heeft veroorzaakt. De verdachte heeft samen met anderen op 15 november 2012 een woningoverval gepleegd op een handelaar in goud en sieraden. Tijdens deze overval is geweld gebruikt, waarbij het slachtoffer gedwongen werd op de grond te liggen en zijn handen en voeten met tie-raps werden vastgebonden. De verdachte heeft het slachtoffer bedreigd en gedwongen om de sleutel van de kluis af te geven, waarna hij en zijn mededaders de kluis hebben leeggeroofd. De verdachte heeft zich ook verzet tegen de aanhouding door de politie, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor een agent. Het hof heeft de strafmaat vastgesteld op vijf jaar gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. Daarnaast is de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toegewezen, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006986-13
Uitspraak d.d.: 11 september 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 19 augustus 2013 met parketnummer 07-660367-12 en 23-001261-08 (vordering herroeping VI) in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
thans verblijvende in P.I. Flevoland, HvB Lelystad te Lelystad.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 20 december 2013 en 28 augustus 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De advocaat-generaal heeft tevens gevorderd de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe te wijzen tot een bedrag van €350,- en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] volledig toe te wijzen, beide met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Tot slot heeft de advocaat-generaal toewijzing gevorderd van de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. A.A. Holleeder, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na een nadere omschrijving tenlastelegging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer:
- een geldbedrag (ongeveer 1.250 euro) en/of
- een stalen geldklip van het merk Cartier,
- een (goudgeel en/of witgoud geblokte) trouwring en/of
- een (gouden) ring met de letter MD en/of
- een (gouden) (pink)ring met zwarte en/of witte diamantjes en/of
- diverse sieraden en/of
- een (goudstalen) Rolex horloge en/of
- diverse horloge(s) en/of onderdelen voor horloge(s) en/of
- diverse zakjes met daarin diamantjes en/of robijnen en/of smaragdjes en/of andere steentje(s),
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd: "Ga op de grond, ga op de grond", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking en/of (tegelijkertijd) een arm van achteren om de keel/nek van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en/of
- ( vervolgens) een of meermalen een knie in de rug van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd/gedrukt (teneinde [benadeelde 1] naar de grond toe te brengen en/of omver te trekken) en/of
- ( vervolgens) (toen die [benadeelde 1] op zijn buik op de grond lag) op de rug van die [benadeelde 1] is/zijn gaan zitten en/of
- ( vervolgens) tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij zijn handen op zijn rug moest leggen en/of zijn voeten tegen elkaar moest leggen, althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( vervolgens) de handen van die [benadeelde 1] achter op zijn rug en/of de voeten van die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgebonden en/of
- ( vervolgens) tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben geschreeuwd: "Geld, geld vuile kankerjood", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( vervolgens) aan/in de zak(ken) van de kleding en/of aan het lichaam van die [benadeelde 1] heeft/hebben gevoeld en/of
- ( vervolgens) de ringen van de vingers en/of het Rolex-horloge van de pols van die [benadeelde 1] heeft/hebben afgehaald en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in ieder geval een metalen voorwerp, in de rug van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd en/of
- ( vervolgens) met een (metalen) (hard) voorwerp op een tafel heeft/hebben geslagen en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde 1] naar de schuur over de grond heeft/hebben gesleept/getrokken en/of
- ( vervolgens) tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd: "Ik moet meer hebben, ik moet meer, heb je boven geld. Vuile kankerjood, jij rijdt in een grote auto, een kanker BMW", althans woorden van soortgelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- ( vervolgens) een of meer "tie-rap(s)" om de polsen en/of de benen/enkels van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde 1] tegen/op de zijkant van het lichaam heeft/hebben geschopt en/of - (vervolgens) een (zwarte) emmer over het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en/of
- ( vervolgens) heeft/hebben getracht de kluissleutel in de mond van die [benadeelde 1] te duwen;
2:
hij op of omstreeks 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een (gas)revolver, voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten (twee) veerdrukpisto(o)l(en), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] toen de aldaar dienstdoende [benadeelde 2], hoofdagent van politie bij de regiopolitie Flevoland, verdachte - op heterdaad - op verdenking van het overtreden van artikel 312, tweede lid, wetboek van strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, had aangehouden en vastgegrepen, althans vast had teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten Politiebureau [gemeente], zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde ambtenaar verdachte trachtte te geleiden en/of met kracht weg te duwen van en/of wild om zich heen te slaan richting die ambtenaar, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar zwaar, althans enig lichamelijk letsel (een afgescheurde pees (van de rechterduim) en/of een gekneusde linkerhand) bekwam;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 november 2012 in de gemeente [gemeente], toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar [benadeelde 2], hoofdagent van politie bij de regiopolitie Flevoland, verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), (op verdenking van het overtreden van artikel 312, tweede lid, wetboek van strafrecht) had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden en/of met kracht weg te duwen van en/of wild om zich heen te slaan richting die ambtenaar.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging met betrekking tot feit 3

De raadsvrouw heeft ter zitting bepleit dat verdachte ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat de handelingen van verdachte niet aan te merken zijn als wederspannigheid nu verdachte in de bus enkel 'uit zijn jas is geschoten' en is weggerend. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het letsel dat verbalisant [benadeelde 2] heeft opgelopen is ontstaan tijdens dit 'jas-incident'.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat de ten laste gelegde wederspannigheid op grond van de processen-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2012, opgemaakt door respectievelijk verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en verbalisant [benadeelde 2] wettig en overtuigend bewezen kan worden. Uit deze processen-verbaal blijkt dat verdachte in de bus werd meegedeeld dat hij werd aangehouden. Nadat verbalisant met zijn linkerarm de verdachte bij zijn rechterarm pakte, stond verdachte op en trok zijn arm in een tegenovergestelde richting en wilde zich bij verbalisant [benadeelde 2] vandaan begeven.Voorts blijkt dat verdachte verbalisant [benadeelde 2] daarbij een duw naar achteren heeft gegeven en zich naar voren in de bus heeft verplaatst terwijl verbalisant [benadeelde 2] verdachte aan beide armen bij de schouders vasthield. Verdachte probeerde zich daarbij los te trekken en bewoog in een richting tegenovergesteld aan de richting waarin de verbalisant verdachte wilde bewegen. Verdachte zwaaide wild met zijn armen om zich heen terwijl hij in de bus naar voren wegrende. Deze handelingen van verdachte leveren wederspannigheid op.
Op grond van de aangifte van verbalisant [benadeelde 2], de bijbehorende letselverklaring en bovengenoemde processen-verbaal van bevindingen omtrent de toedracht in de bus, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat het letsel aan de rechterhand, een afgescheurde pees van de rechterduim inclusief een stukje bot, het gevolg is van bovenomschreven wederspannige handelingen jegens verbalisant [benadeelde 2] door verdachte gepleegd in de bus.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig bewezen en heeft het hof de overtuiging verkregen, dat verdachte het onder 1, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1:
hij op 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer:
- een geldbedrag en
- een stalen geldklip van het merk Cartier en
- een goudgeel en witgoud geblokte trouwring en
- een gouden ring en
- een gouden pinkring met zwarte en witte diamantjes en
- diverse sieraden en
- een goudstalen Rolex horloge en
- diverse horloges en/of onderdelen voor horloges en
- diverse zakjes met daarin diamantjes en robijnen en smaragdjes en/of andere steentje(s),
toebehorende aan [benadeelde 1],
welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd: "Ga op de grond, ga op de grond", en tegelijkertijd een arm om de keel van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en
- vervolgens een knie in de rug van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd, teneinde [benadeelde 1] naar de grond toe te brengen en
- vervolgens, toen die [benadeelde 1] op zijn buik op de grond lag, op de rug van die [benadeelde 1] is/zijn gaan zitten en
- vervolgens tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij zijn handen op zijn rug moest leggen en zijn voeten tegen elkaar moest leggen, en
- vervolgens de handen van die [benadeelde 1] achter op zijn rug en de voeten van die [benadeelde 1] heeft/hebben vastgebonden en
- vervolgens tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben geschreeuwd: "Geld, geld vuile kankerjood", en
- vervolgens in de zakken van de kleding van die [benadeelde 1] heeft/hebben gevoeld en
- vervolgens de ringen van de vingers en het Rolex-horloge van de pols van die [benadeelde 1] heeft/hebben afgehaald en
- vervolgens een vuurwapen, althans een metalen voorwerp, in de rug van die [benadeelde 1] heeft/hebben geduwd en
- vervolgens met een (metalen) (hard) voorwerp op een tafel heeft/hebben geslagen en
- vervolgens die [benadeelde 1] naar de schuur over de grond heeft/hebben gesleept en
- vervolgens tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd: "Ik moet meer hebben, ik moet meer, heb je boven geld. Vuile kankerjood, jij rijdt in een grote auto, een kanker BMW", en
- vervolgens tie-rap(s) om de polsen en de benen/enkels van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en
- vervolgens die [benadeelde 1] tegen de zijkant van het lichaam heeft/hebben geschopt en
- vervolgens een zwarte emmer over het hoofd van die [benadeelde 1] heeft/hebben gedaan en
- vervolgens heeft/hebben getracht de kluissleutel in de mond van die [benadeelde 1] te duwen;
2:
hij op 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een gasrevolver, voorhanden heeft gehad;
en
hij op 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met anderen, wapens van categorie I onder 7°, te weten twee veerdrukpistolen, zijnde voorwerpen die voor wat betreft hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonden met vuurwapens voorhanden heeft gehad;
3
primair:
hij op 15 november 2012 in de gemeente [gemeente] toen de aldaar dienstdoende [benadeelde 2], hoofdagent van politie bij de regiopolitie Flevoland, verdachte - op heterdaad - op verdenking van het overtreden van artikel 312, tweede lid, wetboek van strafrecht, had aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem onverwijld voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten Politiebureau [gemeente], zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, door opzettelijk gewelddadig te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde ambtenaar verdachte trachtte te geleiden en met kracht weg te duwen en wild om zich heen te slaan, ten gevolge waarvan deze opsporingsambtenaar lichamelijk letsel, een afgescheurde pees van de rechterduim bekwam.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 3 primair bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan een woningoverval op een handelaar in (tweedehands) goud en sieraden, waarbij verdachte een dominante rol heeft gehad.
Hij is met twee aanzienlijk jongere en nog minderjarige mededaders op pad gegaan en heeft het slachtoffer overvallen. Hierbij is door de verdachten geweld gebruikt. Het slachtoffer moest op de grond gaan liggen en zijn handen en voeten werden middels tie-raps vastgebonden. Het slachtoffer werd gedwongen de sleutel van de kluis af te geven, zijn zakken werden doorzocht en ook werden de sieraden die door hem werden gedragen, te weten ringen en een horloge, afgenomen. Nadat verdachten de kluis hadden leeggehaald en de woning verder hadden doorzocht hebben zij de woning verlaten. Voordat ze de woning verlieten is er door hen een emmer over het hoofd van het slachtoffer gezet en is getracht een sleutel in zijn mond te duwen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van feiten als het onderhavige ook lange tijd nadien nog kunnen kampen met gevoelens van onveiligheid. Verdachte heeft zich evenwel op geen enkel moment bekommerd om de gevoelens en het welzijn van het slachtoffer en heeft slechts oog gehad voor zijn persoonlijk financieel gewin.
Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie door een gasrevolver en twee veerdrukpistolen voorhanden te hebben.
Tot slot heeft verdachte zich verzet tegen een verbalisant, toen deze verdachte naar aanleiding van de woningoverval wilde aanhouden. Door het verzet van verdachte heeft de verbalisant lichamelijk letsel bekomen hetgeen voor de verbalisant hinder en pijn heeft veroorzaakt. Verdachte heeft door zo te handelen overlast veroorzaakt en de verbalisant belemmerd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening en aldus diens gezag aangetast.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf rekening gehouden met de zich in het dossier bevindende rapporten die omtrent de persoon van verdachte zijn opgemaakt, waaronder het rapport van het Pieter Baan Centrum, d.d. 8 mei 2014. Uit dit rapport, opgemaakt door P.E. Geurink, psycholoog en T.S. van der Veer, psychiater, blijkt dat verdachte volgens de rapporteurs weliswaar lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken, maar dat deze geconstateerde pathologie geen beperkende rol heeft gespeeld tijdens (het voorbereiden en plegen van) de ten laste gelegde feiten. Uit het hiervoor genoemde rapport blijkt:
'Er is voor zover zich dit laat aanzien sprake van een grote mate van planning tijdens de ten laste gelegde diefstal met geweld en de aanloop daar naartoe. Er is sprake van een zuiver financieel motief. Middels externalisatie ('Ik ben niet goed genoeg geholpen'.) vindt hij daar ook de rechtvaardiging voor. Betrokkene weet dat hetgeen hij van plan was te gaan doen niet mag. Hij beschikt over voldoende kennis van normen en waarden, maar kiest ervoor om er niet naar te handelen. Ondergetekenden adviseren Uw College dan ook om betrokkene volledig toerekeningsvatbaar te achten voor de hem ten laste gelegde feiten.'Het hof neemt deze bevindingen en het advies over.
Bij de straftoemeting heeft het hof voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 31 juli 2014, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor onder meer geweldsdelicten. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden om zich opnieuw aan een ernstig strafbaar feit schuldig te maken. Daarnaast neemt het hof bij de straftoemeting in het nadeel van de verdachte in aanmerking dat hij de bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd in de proeftijd van de hem verleende voorwaardelijke invrijheidstelling na een veroordeling tot gevangenisstraf ter zake van een ernstig geweldsdelict. Ondanks deze (forse) waarschuwing, heeft verdachte zijn financieel gewin laten prevaleren.
Op basis van de landelijke Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg van Voorzitters van de Strafsectoren geldt voor een woningoverval waarbij sprake is van licht geweld en/of bedreiging als oriëntatiepunt voor de straf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren. Zoals hiervoor reeds beschreven is in het onderhavige geval sprake van strafverzwarende omstandigheden, te weten het plegen in vereniging en het vastbinden van het slachtoffer en het aanwenden van geweld.
Het hof acht nu verdachte zich - naast deze woningoverval - tevens heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van (vuur)wapens en het plegen van wederspannigheid waarbij de verbalisant letsel heeft opgelopen,een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren passend en geboden. Het hof zal niet de straf zoals gevorderd door de advocaat-generaal opleggen, omdat een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren naar het oordeel van het hof op passende wijze recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten.

Vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling

Deze vordering betreft een strafrestant voor de duur van 1095 dagen. De rechtbank heeft de vordering toegewezen nu verdachte een voorwaarde niet heeft nageleefd, met dien verstande dat hij opnieuw strafbare feiten heeft begaan.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Het hof stelt vast dat verdachte zich ten tijde van zijn voorwaardelijke invrijheidsstelling voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde van de voorwaardelijke invrijheidsstelling heeft overtreden. Gelet hierop kan de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. Het hof ziet geen omstandigheden die aanleiding geven tot een ander oordeel. Het hof zal de vordering dan ook in zijn geheel toewijzen.

Motivering van de maatregel van onttrekking aan het verkeer

Het door het hof aan het verkeer te onttrekken (vuur)wapens zijn daarvoor vatbaar, reeds omdat met betrekking tot die voorwerpen de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten zijn begaan en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.133,99. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 350,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Het hof zal een deel van de vordering, te weten een bedrag van € 350,- toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet inhoudelijk gemotiveerd is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 15g, 15i, 15j, 36b, 36f, 47, 57, 180, 181, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart aan het verkeer onttrokken: de inbeslaggenomen vuurwapens, te weten een gasrevolver en twee veerdrukpistolen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Politie Flevoland ter zake van het onder 3 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Politie Flevoland, een bedrag te betalen van
€ 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Beslissing met betrekking tot de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
Herroeptde voorwaardelijke invrijheidstelling, terzake de gevangenisstraf opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2009 onder parketnummer 23-001261-08, te weten voor de duur van 1095 dagen.
Aldus gewezen door
mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van, griffier,
en op 11 september 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Zijnde mr. Van Veen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.