Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerden],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A. Pots, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Groningen, maar heeft geen grieven aangevoerd tegen het vonnis in eerste aanleg. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant op 10 juni 2014 geen grieven heeft ingediend, ondanks eerder verleend uitstel. Hierdoor heeft het hof ambtshalve een roldatum bepaald waarop de wederpartij verval van instantie kon vorderen. De geïntimeerden, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.V. van Ophem, hebben op deze roldatum arrest gevraagd. Het hof heeft geoordeeld dat het vonnis van de rechtbank niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde en dat het hoger beroep van de appellant verworpen moet worden. De appellant wordt als in het ongelijk gestelde partij beschouwd en wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 4.961,- aan verschotten en € 2.290,- aan salaris voor de advocaat. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.