ECLI:NL:GHARL:2014:7095
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- D.J. Buijs
- A.H. Garos
- W. Foppen
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van het recht op omgang tussen een vader en zijn minderjarige kinderen na een verstoorde relatie en strafrechtelijke veroordeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontzegging van het recht op omgang tussen een vader en zijn minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om een omgangsregeling met zijn kinderen, die bij de moeder verblijven. De rechtbank had op 18 september 2013 de vader het recht op omgang ontzegd, wat de vader in hoger beroep aanvecht. De vader verzoekt het hof om een omgangsregeling van minimaal één uur per week op een neutrale plaats, of subsidiair om een informatieplicht waarbij de moeder periodiek foto's van de kinderen naar de vader stuurt.
De moeder, verweerster in hoger beroep, heeft het verzoek van de vader bestreden en verzocht om de ontzegging van het recht op omgang te handhaven. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2014 is de vader verschenen, terwijl de moeder enkel door haar advocaat werd vertegenwoordigd. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij het de ernstige zorgen van de moeder over de veiligheid van haar en de kinderen in aanmerking heeft genomen. De vader heeft een strafrechtelijke veroordeling op zijn naam staan wegens bedreiging en belaging van de moeder, wat heeft geleid tot een contactverbod.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader niet heeft aangetoond dat hij zijn problematiek onder controle heeft en dat omgang met de kinderen onder de huidige omstandigheden een negatieve invloed zou hebben op hun welzijn. De moeder heeft sterke vrees en wantrouwen ten opzichte van de vader, wat de mogelijkheid van een omgangsregeling verder bemoeilijkt. Het hof heeft geconcludeerd dat de belangen van de kinderen zwaarder wegen dan het verzoek van de vader en heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de ontzegging van het recht op omgang is gehandhaafd.